English
Detailed Translations for field hand from English to Dutch
field hand: (*Using Word and Sentence Splitter)
- field: grond; veld; akker; bouwland; land; platteland; kamp; legering; legerkamp; kampement; weren; afweren; pareren; legerplaats
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
fieldhand:
Translation Matrix for fieldhand:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | farm worker; farmhand; field hand |
Synonyms for "fieldhand":
Related Definitions for "fieldhand":
field hand:
Translation Matrix for field hand:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | farm worker; farmhand; fieldhand |