Summary
English to Dutch: more detail...
-
freehand:
-
Wiktionary:
freehand → uit de vrije hand
free hand → carte blanche -
Synonyms for "freehand":
freehanded; original -
Synonyms for "free hand":
blank check; freedom
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for freehand from English to Dutch
freehand: (*Using Word and Sentence Splitter)
- free: bevrijden; vrijmaken; banen; emanciperen; vrijvechten; vrij; in vrijheid; gratis; kosteloos; voor niets; pro deo; zonder kosten; beschikbaar; vacant; disponibel; vanzelf; verlossen; moeiteloos; zonder moeite; in een handomdraai; van last bevrijden; vrije
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
freehand:
Translation Matrix for freehand:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | freehanded |
Synonyms for "freehand":
Related Definitions for "freehand":
Wiktionary Translations for freehand:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• freehand | → uit de vrije hand | ↔ à main levée — En levant simplement la main. |
free hand:
Translation Matrix for free hand:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | blank check |
Synonyms for "free hand":
Related Definitions for "free hand":
Wiktionary Translations for free hand:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• free hand | → carte blanche | ↔ carte blanche — pouvoir illimité d’agir à sa guise. |