Summary
English
Detailed Translations for gear up from English to Dutch
gear up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Gear: Tandwielen
- gear: tandwiel; tandrad; versnelling; schakelinrichting; kleding; kleren; tenue; plunje; uitrusting; benodigde; versiering; outfit; uitzet; monstering; outillage; uitmonstering; harnas; tuig; toom; gareel
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
gear up:
Translation Matrix for gear up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | fix; prepare; ready; set; set up |