English
Detailed Translations for get-up-and-go from English to Dutch
get-up-and-go: (*Using Word and Sentence Splitter)
- get: halen; pakken; opdoen; oplopen; onverlangd krijgen; binnenhalen; binnenbrengen; begrijpen; inzien; snappen; met het verstand vatten; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; inrukken; oplazeren
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
- AND: EN
- and: en; plusteken; plus
- go: gaan; vertrekken; weggaan; opstappen; heengaan; opbreken; zich begeven; lopen; stappen; zich voortbewegen; weg; heen; vort; ksst; beurt; spelletje; rondje; afleggen; meters maken
get-up-and-go:
Translation Matrix for get-up-and-go:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | energy; push |