Summary
English
Detailed Translations for gross out from English to Dutch
gross out: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gross: bruto; meerderheid; merendeel; gros; grootste deel; grof; plat; lomp; vunzig; schunnig; platvloers; laag-bij-de-grond; banaal; triviaal; vuil; morsig; kliederig; knoeierig; schromelijk
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
gross out:
Translation Matrix for gross out:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | disgust; freak; freak out; repel; revolt |