Summary
English to Dutch: more detail...
-
live-bearing:
The word live-bearing exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "live-bearing":
viviparous
-
Synonyms for "live-bearing":
English
Detailed Translations for live-bearing from English to Dutch
live-bearing: (*Using Word and Sentence Splitter)
- live: leven; wonen; verblijven; logeren; resideren
- bear: dragen; volhouden; uithouden; harden; dulden; uitzingen; opvangen; incasseren; iets verduren; verdragen; doorstaan; verteren; verduren; doorleven; velen; torsen; gebukt gaan onder; verstouwen; verstuwen; beer
- bearing: kogellager; manier; optreden; gedrag; handelwijze; gedragswijze; peiling; van plaats; air; lager
live-bearing:
Translation Matrix for live-bearing:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | viviparous |