English
Detailed Translations for mean value from English to Dutch
mean value: (*Using Word and Sentence Splitter)
- mean: bedoelen; ergens iets mee willen zeggen; betekenen; inhouden; neerkomen op; beogen; ten doel hebben; gemeen; stiekem; sluw; achterbaks; geslepen; geraffineerd; geniepig; listig; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; gluiperig; slecht; vals; min; laag; laaghartig; onedel; laag-bij-de-grond; beduiden; banaal; verachtelijk; vuig; onwaar; onecht; nagemaakt; bedriegelijk; in het geniep; gefingeerd; ploertig
- value: waarde; nut; zin; belang; betekenis; koers; valuta; wisselkoers; herleidingskoers; uitwerken; berekenen; uitrekenen; calculeren; becijferen; plan; gedrag; houding; leiding; besturing; rijrichting
mean value:
Translation Matrix for mean value:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | mean | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | average |