English
Detailed Translations for on the loose from English to Dutch
on the loose: (*Using Word and Sentence Splitter)
- on: aan; bij; erbij; erop; ten behoeve van; ten; ten tonele
- the: het; de
- loose: los; mobiel; roerend; beweegbaar; verplaatsbaar; verzetbaar; verschuifbaar; niet vast; ruim; wijd; mul; rul; pulverig; ongedisciplineerd; losmaken
on the loose:
Translation Matrix for on the loose:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | at large; escaped; loose |