Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. point the direction:


English

Detailed Translations for point the direction from English to Dutch

point the direction:

point the direction verbe

  1. point the direction (lead; guide; direct)
    leiden; begeleiden; voeren; meevoeren
    • leiden verbe (leid, leidt, leidde, leidden, geleid)
    • begeleiden verbe (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
    • voeren verbe (voer, voert, voerde, voerden, gevoerd)
    • meevoeren verbe (voer mee, voert mee, voerde mee, voerden mee, meegevoerd)
  2. point the direction (guide; lead)
    in goede banen leiden
    • in goede banen leiden verbe (leid in goede banen, leidt in goede banen, leidde in goede banen, leidden in goede banen, in goede banen geleden)

Translation Matrix for point the direction:

NounRelated TranslationsOther Translations
voeren feeding; foddering; foraging; nourishing
VerbRelated TranslationsOther Translations
begeleiden direct; guide; lead; point the direction accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; lead about; show around; walk along
in goede banen leiden guide; lead; point the direction
leiden direct; guide; lead; point the direction be in command of; command; direct; lead; order; preside; take the lead
meevoeren direct; guide; lead; point the direction
voeren direct; guide; lead; point the direction feed

Related Translations for point the direction