English
Detailed Translations for pull a fast one on from English to Dutch
pull a fast one on: (*Using Word and Sentence Splitter)
- pull: trekken; rukken; aftrekken; zich aftrekken; trek; haal; ruk; voorttrekken; aantrekken; straktrekken; sleuren; trekje; haaltje; trekje aan een sigaret; invloed; pull
- A: A; EVERYONE
- a: een; eentje
- fast: snel; vlot; vlug; rap; vasten; abstineren; onthouden; vluchtig; haastig; kortstondig; terloops; plotseling; onverwacht; opeens; ineens; plots; onverwachts; abrupt; onverhoeds; plotsklaps; eensklaps
- one: een; eentje; één
- on: aan; bij; erbij; erop; ten behoeve van; ten; ten tonele
pull a fast one on:
Translation Matrix for pull a fast one on:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | flim-flam; fob; fox; play a joke on; play a trick on; play tricks; trick |