Summary
English
Detailed Translations for rootage from English to Dutch
rootage: (*Using Word and Sentence Splitter)
- root: wortelen; vastgroeien; wortel schieten; woelen; wurmen; wroeten; grijpen; pikken; jatten; graaien; grissen; wegkapen; snaaien; wroetend onderzoeken; doorwroeten; hoofdmap
- age: eeuw; honderd jaar; leeftijd; periode; tijdperk; tijdvak; tijdsverloop; epoch; tijdsgewricht; epoche; tijd; ouderdom; oudheid; jaartelling; era; tijdrekening; rijpen; rijp worden; rangschikken naar ouderdom; ouderdomsrangschikking; ouderdom berekenen
rootage:
Translation Matrix for rootage:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | beginning; origin; root; root system; source |