Detailed Translations for shriek from English to Dutch
shriek:
-
huilen;
brullen;
krijsen;
janken
-
huilen
verbe
(huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)
-
brullen
verbe
(brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
-
krijsen
verbe
(krijs, krijst, krijste, krijsten, gekrijst)
-
janken
verbe
(jank, jankt, jankte, jankten, gejankt)
-
schreeuwen;
gillen;
krijsen
-
schreeuwen
verbe
(schreeuw, schreeuwt, schreeuwde, schreeuwden, geschreeuwd)
-
gillen
verbe
(gil, gilt, gilde, gilden, gegild)
-
krijsen
verbe
(krijs, krijst, krijste, krijsten, gekrijst)
-
brullen;
uitroepen;
uitschreeuwen;
het uitgillen
-
brullen
verbe
(brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
-
uitroepen
verbe
(roep uit, roept uit, riep uit, riepen uit, uitgeroepen)
-
uitschreeuwen
verbe
(schreeuw uit, schreeuwt uit, schreeuwde uit, schreeuwden uit, uitgeschreeuwd)
-
-
schreeuwen;
brullen;
bulderen;
daveren;
blaffen
-
schreeuwen
verbe
(schreeuw, schreeuwt, schreeuwde, schreeuwden, geschreeuwd)
-
brullen
verbe
(brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
-
bulderen
verbe
(bulder, buldert, bulderde, bulderden, gebulderd)
-
daveren
verbe
(daver, davert, daverde, daverden, gedaverd)
-
blaffen
verbe
(blaf, blaft, blafte, blaften, geblaft)
-
schreeuwen;
blaffen;
brullen;
bulderen
-
schreeuwen
verbe
(schreeuw, schreeuwt, schreeuwde, schreeuwden, geschreeuwd)
-
blaffen
verbe
(blaf, blaft, blafte, blaften, geblaft)
-
brullen
verbe
(brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
-
bulderen
verbe
(bulder, buldert, bulderde, bulderden, gebulderd)
-
uitschreeuwen;
uitroepen;
uitgillen;
uitbrullen;
uitkrijsen
-
uitschreeuwen
verbe
(schreeuw uit, schreeuwt uit, schreeuwde uit, schreeuwden uit, uitgeschreeuwd)
-
uitroepen
verbe
(roep uit, roept uit, riep uit, riepen uit, uitgeroepen)
-
uitgillen
verbe
(gil uit, gilt uit, gilde uit, gilden uit, uitgegild)
-
uitbrullen
verbe
(brul uit, brult uit, brulde uit, brulden uit, uitgebruld)
-
uitkrijsen
verbe
(krijs uit, krijst uit, krijste uit, krijsten uit, uitgekrijst)
-
Conjugations for shriek:
present
- shriek
- shriek
- shrieks
- shriek
- shriek
- shriek
simple past
- shrieked
- shrieked
- shrieked
- shrieked
- shrieked
- shrieked
present perfect
- have shrieked
- have shrieked
- has shrieked
- have shrieked
- have shrieked
- have shrieked
past continuous
- was shrieking
- were shrieking
- was shrieking
- were shrieking
- were shrieking
- were shrieking
future
- shall shriek
- will shriek
- will shriek
- shall shriek
- will shriek
- will shriek
continuous present
- am shrieking
- are shrieking
- is shrieking
- are shrieking
- are shrieking
- are shrieking
subjunctive
- be shrieked
- be shrieked
- be shrieked
- be shrieked
- be shrieked
- be shrieked
diverse
- shriek!
- let's shriek!
- shrieked
- shrieking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for shriek:
Related Words for "shriek":
Synonyms for "shriek":
Related Definitions for "shriek":
-
sharp piercing cry1
-
a high-pitched noise resembling a human cry1
-
utter a shrill cry1
Wiktionary Translations for shriek:
shriek
noun
-
a sharp, shrill outcry or scream
verb
-
to utter a loud, sharp, shrill sound or cry
shriek
verb
-
luidkeels schreeuwend een hoog geluid voortbrengen
External Machine Translations:
Related Translations for shriek