Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. stiffen:
  2. Wiktionary:


English

Detailed Translations for stiffener from English to Dutch

stiffener:


Synonyms for "stiffener":


Related Definitions for "stiffener":

  1. material used for stiffening something1

Wiktionary Translations for stiffener:


Cross Translation:
FromToVia
stiffener verstijver raidisseur — dispositif pour raidir quelque chose

stiffener form of stiffen:

stiffen verbe

  1. stiffen
    verstijven; verstarren; verstenen
    • verstijven verbe (verstijf, verstijft, verstijfde, verstijfden, verstijfd)
    • verstarren verbe (verstar, verstart, verstarde, verstarden, verstard)
    • verstenen verbe (versteen, versteent, versteende, versteenden, versteend)
  2. stiffen (starch)
    stijven; stijf maken
    • stijven verbe (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)
    • stijf maken verbe (maak stijf, maakt stijf, maakte stijf, maakten stijf, stijf gemaakt)

Translation Matrix for stiffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
stijf maken starch; stiffen
stijven starch; stiffen
verstarren stiffen
verstenen stiffen petrify
verstijven stiffen be caught by horror; shiver; shudder
- constrain; tighten; tighten up

Related Words for "stiffen":


Synonyms for "stiffen":


Antonyms for "stiffen":


Related Definitions for "stiffen":

  1. make stiff or stiffer1
  2. become stiff or stiffer1
    • He stiffened when he saw his boss enter the room1
  3. restrict1
    • stiffen the regulations1

Wiktionary Translations for stiffen:

stiffen
verb
  1. stijf worden

Cross Translation:
FromToVia
stiffen nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken raidirtendre ou étendre avec force ; rendre raide.