English

Detailed Translations for tenser from English to Dutch

tense:


Translation Matrix for tense:

VerbRelated TranslationsOther Translations
- strain; tense up
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
gespannen strained; stressed; tense; uptight
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gestressd strained; stressed; tense; uptight
opgejaagd strained; stressed; tense; uptight
spannende exciting; tense; thrilling
zinderende exciting; tense; thrilling

Related Words for "tense":


Synonyms for "tense":


Antonyms for "tense":


Related Definitions for "tense":

  1. taut or rigid; stretched tight1
    • tense piano strings1
  2. pronounced with relatively tense tongue muscles (e.g., the vowel sound in `beat')1
  3. in or of a state of physical or nervous tension1
  4. a grammatical category of verbs used to express distinctions of time1
  5. cause to be tense and uneasy or nervous or anxious1
    • he got a phone call from his lawyer that tensed him up1
  6. become tense, nervous, or uneasy1
    • He tensed up when he saw his opponent enter the room1
  7. increase the tension on1
    • alternately relax and tense your calf muscle1
    • tense the rope manually before tensing the spring1
  8. become stretched or tense or taut1
    • the bodybuilder's neck muscles tensed;1

Wiktionary Translations for tense:

tense
noun
  1. verb forms distinguishing time
adjective
  1. showing stress or strain
verb
  1. make or become tense
tense
adjective
  1. strak uitgerekt
  2. ongemakkelijk, blijk gevend van stress, het punt van (uit-)barsten naderend

Cross Translation:
FromToVia
tense tijd TempusLinguistik, speziell Grammatik: Eigenschaft, grammatische Kategorie des Verbs zur Anzeige einer Zeit oder Zeitstufe
tense verbinden; zwachtelen; inzwachtelen; omzwachtelen; nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler.
tense samentrekken crisper — Contracter.
tense abrupt; bruusk; kortaf; gespannen; ingespannen; pakkend; spannend; strak; houterig; star; stijf; stram; stug; steil raide — Traductions à trier suivant le sens
tense nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken raidirtendre ou étendre avec force ; rendre raide.
tense nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken remonter — Traductions à trier suivant le sens
tense nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).
tense nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken tendreétirer un fil, une corde, une surface; tirer une corde par plusieurs côtés pour la rendre raide ; étirer une peau.