English
Detailed Translations for work party from English to Dutch
work party: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Work: Werk
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren
- party: feest; partij; party; festijn; partijtje; team; ploeg; politieke partij; factie; feestje; vieren; feesten; feestvieren; celebreren; viering; ceremonie; festiviteit; feestelijkheid; groep; gezelschap; aantal personen bijeen; fuif; troep; accumulatie; samenscholing; hoop; massa; bende; menigte; horde; schare; drom
work party:
Translation Matrix for work party:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | crew; gang |