Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
enseñanza de la lengua:
-
Wiktionary:
enseñanza de la lengua → taalonderwijs
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for enseñanza de la lengua from Spanish to Dutch
enseñanza de la lengua: (*Using Word and Sentence Splitter)
- enseñanza: opleiding; vorming; scholing; schoolopleiding; les; cursus; onderwijs; onderricht; onderrichting; opdracht; taak; order; consigne; dwangbevel; bevelschrift; opvoeding; voorschrift; aanwijzing; instructie; onderwijswezen
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
- la: het; de
- lengua: taal; spraak; inleiding; voorwoord; introductie; proloog; voorbericht
Wiktionary Translations for enseñanza de la lengua:
enseñanza de la lengua
noun
-
het verschaffen van taallessen