Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
limpieza:
- reinigen; wassen; wassing; schoonmaak; reiniging; schoonmaken; zuivering; kuising; kuis; opruiming; schoonmaakbeurt; schoonmaakwerk; schrobben; netheid; properheid; ordelijkheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; smetteloosheid; keurigheid; rondborstigheid; oprechtheid; rondheid; openheid; openhartigheid
- zindelijkheid
-
Wiktionary:
- limpieza → helderheid, kuisheid
Spanish
Detailed Translations for limpieza from Spanish to Dutch
limpieza:
-
la limpieza
-
la limpieza
-
la limpieza
-
la limpieza
-
la limpieza
-
la limpieza (pureza)
-
la limpieza (irreprensibilidad; elegancia; orden; conveniencia; honestidad; buenos modales; honorabilidad; jovialidad; sistematismo)
de netheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid; de opgeruimdheid; smetteloosheid; de properheid; de keurigheid -
la limpieza (abertura; candor; franqueza; apertura; transparencia; oportunidad; distinción; orden; fidelidad; lealtad; conveniencia; sinceridad; veracidad; integridad; honestidad; cordialidad; honradez; ingenuidad; primor; redondez; decencia; elegancia; desenvoltura; pulcritud; imparcialidad; buenos modales; exquisitez; objetividad; candidez; buen humor; respetabilidad; honorabilidad; jovialidad; alegría apacible; sistematismo; buenas costumbres; genio festivo)
-
el limpieza (aseo)
Translation Matrix for limpieza:
Synonyms for "limpieza":
External Machine Translations: