Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. las:
  2. Wiktionary:
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. las:
  2. lassen:
  3. lezen:
  4. Wiktionary:


Spanish

Detailed Translations for las from Spanish to Dutch

las:

las

  1. las (el; los; la)
    de
  2. las (sus; se; ellos; )

las adj

  1. las (ellos; sus; su; )
    hun; hen

Translation Matrix for las:

NounRelated TranslationsOther Translations
hen gallina
OtherRelated TranslationsOther Translations
de el; la; las; los
men a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus
ModifierRelated TranslationsOther Translations
de el; la; las; los
hen a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus
hun a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus

Wiktionary Translations for las:


Cross Translation:
FromToVia
las de; het the — article
las de; het the — used as an alternative to a possessive pronoun before body parts
las de; het the — with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”
las het the — with a superlative
las de; het the — used with the name of a member of a class to refer to all things in that class
las hem; 'm; haar; d’r; het le — Pronom masculin singulier accusatif de la troisième personne

Related Translations for las



Dutch

Detailed Translations for las from Dutch to Spanish

las:


las form of lassen:

lassen verbe (las, last, laste, lasten, gelast)

  1. lassen
    forjar; soldar
  2. lassen (aaneenlassen)
    soldar

Conjugations for lassen:

o.t.t.
  1. las
  2. last
  3. last
  4. lassen
  5. lassen
  6. lassen
o.v.t.
  1. laste
  2. laste
  3. laste
  4. lasten
  5. lasten
  6. lasten
v.t.t.
  1. heb gelast
  2. hebt gelast
  3. heeft gelast
  4. hebben gelast
  5. hebben gelast
  6. hebben gelast
v.v.t.
  1. had gelast
  2. had gelast
  3. had gelast
  4. hadden gelast
  5. hadden gelast
  6. hadden gelast
o.t.t.t.
  1. zal lassen
  2. zult lassen
  3. zal lassen
  4. zullen lassen
  5. zullen lassen
  6. zullen lassen
o.v.t.t.
  1. zou lassen
  2. zou lassen
  3. zou lassen
  4. zouden lassen
  5. zouden lassen
  6. zouden lassen
en verder
  1. is gelast
diversen
  1. las!
  2. last!
  3. gelast
  4. lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lassen [de ~] nom, pluriel

  1. de lassen (welnaden; lasnaden)
    la soldaduras; la juntas soldadas

Translation Matrix for lassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
juntas soldadas lasnaden; lassen; welnaden
soldaduras lasnaden; lassen; welnaden
soldar aanlassen
VerbRelated TranslationsOther Translations
forjar lassen
soldar aaneenlassen; lassen hardsolderen; solderen

Related Words for "lassen":


Wiktionary Translations for lassen:


Cross Translation:
FromToVia
lassen soldar weld — to join materials (especially metals) by applying heat
lassen soldar souderjoindre des pièces de métal ensemble, au moyen d’une composition métallique fusible.

lezen:

lezen verbe (lees, leest, las, lazen, gelezen)

  1. lezen
    leer

Conjugations for lezen:

o.t.t.
  1. lees
  2. leest
  3. leest
  4. lezen
  5. lezen
  6. lezen
o.v.t.
  1. las
  2. las
  3. las
  4. lazen
  5. lazen
  6. lazen
v.t.t.
  1. heb gelezen
  2. hebt gelezen
  3. heeft gelezen
  4. hebben gelezen
  5. hebben gelezen
  6. hebben gelezen
v.v.t.
  1. had gelezen
  2. had gelezen
  3. had gelezen
  4. hadden gelezen
  5. hadden gelezen
  6. hadden gelezen
o.t.t.t.
  1. zal lezen
  2. zult lezen
  3. zal lezen
  4. zullen lezen
  5. zullen lezen
  6. zullen lezen
o.v.t.t.
  1. zou lezen
  2. zou lezen
  3. zou lezen
  4. zouden lezen
  5. zouden lezen
  6. zouden lezen
en verder
  1. is gelezen
  2. zijn gelezen
diversen
  1. lees!
  2. leest!
  3. gelezen
  4. lezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lezen [znw.] nom

  1. lezen
    la lectura

Translation Matrix for lezen:

NounRelated TranslationsOther Translations
lectura lezen lectuur; leesvoer
VerbRelated TranslationsOther Translations
leer lezen inlezen; nalezen; opnieuw lezen; overlezen

Related Definitions for "lezen":

  1. naar woorden kijken en begrijpen wat er staat1
    • in mijn vrije tijd lees ik graag1

Wiktionary Translations for lezen:

lezen
verb
  1. zien en interpreteren van tekst

Cross Translation:
FromToVia
lezen leer lesen — (transitiv): Schriftzeichen, Worte und Texte (mithilfe der Augen) wahrnehmen sowie (im Gehirn) verarbeiten und verstehen
lezen leer read — look at and interpret letters or other information
lezen lectura reading — the process of interpreting written language
lezen hojear; leer; por; encima skim — read quickly, skipping some detail
lezen lectura lecture — Action d’une personne qui lit à haute voix.
lezen leer lireinterpréter des informations écrites sous forme de mots ou de dessins sur un support.