Interglot - conmover: Spanish and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Remove Ads

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

conmover:
- treffen; ontroeren; raken; bewegen; zich verplaatsen; roeren; omroeren; beïnvloeden; opschudden; beroeren
Wiktionary:
- conmover → aandoen, aangrijpen, ontroeren, roeren, vertederen
- conmover → emotioneren, ontroeren, ontzetten, aangrijpen, bewegen, roeren, omzetten, overbrengen, overplaatsen, verleggen, verplaatsen, verroeren, aankomen, toucheren, aanboren, agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden

Spanish

Detailed Translations for conmover from Spanish to Dutch

conmover:

conmover verbe

conmover (emocionar; mover; revolver)
treffen; ontroeren
- treffen verbe (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
- ontroeren verbe (ontroer, ontroert, ontroerde, ontroerden, ontroerd)
raken
– hem een klap, schot of stoot toebrengen ¹
- raken verbe (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)
  - de kogel raakte hem in de schouder¹
conmover (mover)
bewegen; zich verplaatsen
- bewegen verbe (beweeg, beweegt, bewoog, bewogen, bewogen)
- zich verplaatsen verbe
conmover (mover)
roeren; omroeren
- roeren verbe (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
- omroeren verbe (roer om, roert om, roerde om, roerden om, omgeroerd)
conmover (afectar; influenciar; influir en; tener suerte; adoptar; tener que ver con)
beïnvloeden; treffen; raken
- beïnvloeden verbe (beïnvloed, beïnvloedt, beïnvloedde, beïnvloedden, beïnvloed)
- treffen verbe (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
- raken verbe (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)
conmover (sacudir; mover; perturbar)
opschudden
- opschudden verbe
conmover (azotar; pegar; tomar; alcanzar; golpear; emocionar; dar golpes; encontrar; mover; adoptar; comer un peón; batir; revolver; tener suerte)
treffen; beroeren; raken
- treffen verbe (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
- beroeren verbe (beroer, beroert, beroerde, beroerden, beroerd)
- raken verbe (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)

Conjugations for conmover:

presente

conmuevo
conmueves
conmueve
conmovemos
conmovéis
conmueven

imperfecto

conmovía
conmovías
conmovía
conmovíamos
conmovíais
conmovían

indefinido

conmoví
conmoviste
conmovió
conmovimos
conmovisteis
conmovieron

fut. de ind.

conmoveré
conmoverás
conmoverá
conmoveremos
conmoveréis
conmoverán

condic.

conmovería
conmoverías
conmovería
conmoveríamos
conmoveríais
conmoverían

pres. de subj.

que conmueva
que conmuevas
que conmueva
que conmovamos
que conmováis
que conmuevan

imp. de subj.

que conmoviera
que conmovieras
que conmoviera
que conmoviéramos
que conmovierais
que conmovieran

miscelánea

¡conmueve!
¡conmoved!
¡no conmuevas!
¡no conmováis!
conmovido
conmoviendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for conmover:

Noun	Related Translations	Other Translations
raken		enfrentamiento
treffen		encuentro; enfrentamiento
Verb	Related Translations	Other Translations
beroeren	adoptar; alcanzar; azotar; batir; comer un peón; conmover; dar golpes; emocionar; encontrar; golpear; mover; pegar; revolver; tener suerte; tomar	agitar; batir; despachar; ir a pie; manejar; maniobrar; moverse; poner en movimiento; remover; remover un líquido; revolver
bewegen	conmover; mover	despachar; ir a pie; manejar; maniobrar; moverse; poner en movimiento; remover; revolver
beïnvloeden	adoptar; afectar; conmover; influenciar; influir en; tener que ver con; tener suerte	influir en
omroeren	conmover; mover
ontroeren	conmover; emocionar; mover; revolver	agarrar; conmocionar
opschudden	conmover; mover; perturbar; sacudir
raken	adoptar; afectar; alcanzar; azotar; batir; comer un peón; conmover; dar golpes; emocionar; encontrar; golpear; influenciar; influir en; mover; pegar; revolver; tener que ver con; tener suerte; tomar	concenir; ir a parar en; llegar a; referirse a; tocar
roeren	conmover; mover	agitar; batir; cambiar de lugar; cambiar de sitio; cambiar la fecha; desplazar; mezclar; mover; remover un líquido; transferir; trasladar
treffen	adoptar; afectar; alcanzar; azotar; batir; comer un peón; conmover; dar golpes; emocionar; encontrar; golpear; influenciar; influir en; mover; pegar; revolver; tener que ver con; tener suerte; tomar	encontrarse; encontrarse con; ir a parar en; juntarse; llegar a; quedarse; reunirse; tropezarse con; verse
zich verplaatsen	conmover; mover

Synonyms for "conmover":

lacrar; perjudicar; dañar; deteriorar; afectar; contagiar; influir; emocionar; impactar
llegar; impresionar; calar

Wiktionary Translations for conmover:

conmover

verb

(iemand) ontroeren
- aandoen → conmover; enternecer
(overgankelijk) met kracht aanpakken
- aangrijpen → conmover
gevoelens van medeleven, vertedering of getroffenheid oproepen
- ontroeren → conmover; emocionar; conmocionar
een emotie in iemand oproepen
- roeren → conmover
teder stemmen
- vertederen → enternecer; conmover

Cross Translation:

From	To	Via
• conmover	→ emotioneren; ontroeren	↔ affect — to move to emotion
• conmover	→ ontroeren; ontzetten; aangrijpen; bewegen; roeren	↔ move — to arouse the feelings or passions of
• conmover	→ bewegen	↔ bewegen — jemanden bewegen: psychisch beeindrucken
• conmover	→ omzetten; overbrengen; overplaatsen; verleggen; verplaatsen; bewegen; verroeren; aangrijpen; ontroeren	↔ remuer — mouvoir, déplacer.
• conmover	→ aankomen; toucheren; aanboren	↔ toucher — mettre la main sur quelque chose.
• conmover	→ aangrijpen; bewegen; ontroeren; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden	↔ émouvoir — provoquer une émotion.

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek