Interglot - invención: Spanish and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

invención:
- ontdekking; vinding; vondst; uitvinding; fictie; sprookje; fabel; verdichting; verzinsel; leugen; verdichtsel; bedenksel; uitdenking
Wiktionary:
- invención → inventie, uitvinding, verdichtsel, vinding
- invención → geesteskind, idee, uitvinding, voorstelling, vinding, bedenksel, uitvindsel, verzinsel

Spanish

Detailed Translations for invención from Spanish to Dutch

la invención (descubrimiento)
de ontdekking; de vinding; de vondst
- ontdekking [de ~ (v)] nom
- vinding [de ~ (v)] nom
- vondst [de ~ (v)] nom
la invención (descubrimiento; invento; hallazgo)
de uitvinding; de vinding
- uitvinding [de ~ (v)] nom
- vinding [de ~ (v)] nom
la invención (cuento; fábula)
de fictie; het sprookje; de fabel; de verdichting; het verzinsel; de leugen; het verdichtsel; het bedenksel
- fictie [de ~ (v)] nom
- sprookje [het ~] nom
- fabel [de ~] nom
- verdichting [de ~ (v)] nom
- verzinsel [het ~] nom
- leugen [de ~] nom
- verdichtsel [het ~] nom
- bedenksel [het ~] nom
la invención (invento; descubrimiento; invenciones)
de vinding; uitdenking; de vondst
- vinding [de ~ (v)] nom
- uitdenking [znw.] nom
- vondst [de ~ (v)] nom
la invención
de uitvinding
- uitvinding [de ~ (v)] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
bedenksel	cuento; fábula; invención
fabel	cuento; fábula; invención
fictie	cuento; fábula; invención
leugen	cuento; fábula; invención	embuste; engaño; estafa; falsedad; fraude; impostura; mentira; superchería; timo
ontdekking	descubrimiento; invención
sprookje	cuento; fábula; invención	cuento de hadas
uitdenking	descubrimiento; invenciones; invención; invento
uitvinding	descubrimiento; hallazgo; invención; invento
verdichting	cuento; fábula; invención
verdichtsel	cuento; fábula; invención	crónica; cuento; historia; narración; relato
verzinsel	cuento; fábula; invención
vinding	descubrimiento; hallazgo; invenciones; invención; invento
vondst	descubrimiento; invenciones; invención; invento

invención

noun

uitvinding, vinding
- inventie → invención
de daad van het uitvinden, het ontdekken van een nieuwe methode of een nieuw toestel
- uitvinding → invención; invento
iets dat niet bestaat
- verdichtsel → invención
ontdekking, uitvinding
- vinding → invención; invento

Cross Translation:

From	To	Via
• invención	→ geesteskind; idee	↔ brainchild — creation
• invención	→ uitvinding	↔ invention — something invented
• invención	→ uitvinding; voorstelling; vinding; bedenksel; uitvindsel; verzinsel	↔ invention — disposition de l’esprit à inventer.