Spanish

Detailed Translations for bol from Spanish to Dutch

bol:

bol [el ~] nom

  1. el bol (címbalo; tazón; hueco; jofaina)
    de bowl
    • bowl [de ~ (m)] nom

Translation Matrix for bol:

NounRelated TranslationsOther Translations
bowl bol; címbalo; hueco; jofaina; tazón

Related Words for "bol":


Synonyms for "bol":


Wiktionary Translations for bol:


Cross Translation:
FromToVia
bol bekken; kom; vont; bowl; schaal; bassin; stroomgebied; vijver bol — coupe hémisphérique
bol bowl; kom; schaal jatte — Espèce de vase rond, tout d'une pièce et sans rebord, de profondeur intermédiaire entre un grand bol et une écuelle. Généralement en terre cuite, en faïence ou en porcelaine, plus rarement en bois, elle est utilisée dans la confection de plusieurs mets comme les compotes ou les entremets, d

boíl:


Synonyms for "boíl":




Dutch

Detailed Translations for bol from Dutch to Spanish

bol:

bol [de ~ (m)] nom

  1. de bol (hoofd van een mens; hoofd)
  2. de bol (bolletje)
    la bolita; la bola
  3. de bol (globe)
    el globo
  4. de bol (globe; aarde)

Translation Matrix for bol:

NounRelated TranslationsOther Translations
abultado buil; bult; bultenaar; gebochelde; kneuswond; kneuzing; letsel
bola bol; bolletje bal; bol wol; dansfeest; harses; voetbal
bola del mundo aarde; bol; globe aardkloot
bolita bol; bolletje balletje; kogeltje
cabeza bol; hoofd; hoofd van een mens aanhef; baas; bewustzijn; brein; chef; harses; hoofd; inzicht; rede; titel; verstand; voorman; werkbaas
cabeza de un ser humano bol; hoofd; hoofd van een mens
circular aankondigen; aanschrijving; aanzeggen; aanzegging; circulaire; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; nieuwsbrief; rondschrijven
globo bol; globe ballon; luchtballon; tekstballon
VerbRelated TranslationsOther Translations
circular circuleren; de ronde doen; in omloop zijn; rondgaan; rondlopen; rondslenteren; rondwandelen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abultado bol; bolstaand bolstaand; bultig; dik; lijvig; star; strak; uitpuilend; verstard; vet; zwaar van lijf
circular bol; kogelrond; rond; sferisch cirkelvormig; kringvormig
esférico bol; bolvormig; kogelrond; kogelvormig; rond; sferisch star; strak; verstard
globular bol; bolvormig; kogelvormig
redondo bol; bolstaand

Related Words for "bol":


Antonyms for "bol":


Related Definitions for "bol":

  1. met een ronde vorm1
    • de aarde is bol1
  2. soort wortel waaruit een bloem groeit1
    • de bloembollen moeten nodig in de grond1
  3. voorwerp dat aan alle kanten rond is1
    • we leven op de aardbol1

Wiktionary Translations for bol:

bol
noun
  1. een driedimensionaal rond lichaam zie sfeer
  2. min of meer rond voorwerp
  3. zie bloembol

Cross Translation:
FromToVia
bol bola; esfera ball — solid or hollow sphere
bol convexo convex — curved or bowed outward like the outside of a bowl or sphere or circle
bol aciano; azulejo cornflowerCentaurea cyanus
bol cucharón scoop — any cup- or bowl-shaped object
bol esfera sphere — mathematics: regular three-dimensional object
bol esfera; bola sphere — spherical physical object
bol esfera KugelGeometrie: Volumen, das von einem Rand umgeben wird, dessen Punkte alle den gleichen Abstand von einem Punkt (Mittelpunkt) besitzen
bol convexo; convexa konvexGeometrie: (nach außen) gewölbt
bol bulbo bulbe — (botanique) Organe végétal souterrain formé par un bourgeon entouré de feuilles charnues, permettant à la plante de reformer chaque année ses parties aériennes.
bol esfera sphère — géométrie|fr surface dans l’espace à trois dimensions dont tous les points sont situés à une même distance d’un point appelé centre.
bol bóveda voute — (architecture) ouvrage de maçonnerie cintrer, en arc, dont les pièces se soutiennent les unes les autres, qui sert à couvrir un espace.
bol bóveda voûte — (architecture) ouvrage de maçonnerie cintrer, en arc, dont les pièces se soutiennent les unes les autres, qui sert à couvrir un espace.

bol form of bollen:

bollen [de ~] nom, pluriel

  1. de bollen (ballen)
    la bolas; el globos; la esferas

bollen verbe (bol, bolt, bolde, bolden, gebold)

  1. bollen (opbollen)

Conjugations for bollen:

o.t.t.
  1. bol
  2. bolt
  3. bolt
  4. bollen
  5. bollen
  6. bollen
o.v.t.
  1. bolde
  2. bolde
  3. bolde
  4. bolden
  5. bolden
  6. bolden
v.t.t.
  1. heb gebold
  2. hebt gebold
  3. heeft gebold
  4. hebben gebold
  5. hebben gebold
  6. hebben gebold
v.v.t.
  1. had gebold
  2. had gebold
  3. had gebold
  4. hadden gebold
  5. hadden gebold
  6. hadden gebold
o.t.t.t.
  1. zal bollen
  2. zult bollen
  3. zal bollen
  4. zullen bollen
  5. zullen bollen
  6. zullen bollen
o.v.t.t.
  1. zou bollen
  2. zou bollen
  3. zou bollen
  4. zouden bollen
  5. zouden bollen
  6. zouden bollen
en verder
  1. ben gebold
  2. bent gebold
  3. is gebold
  4. zijn gebold
  5. zijn gebold
  6. zijn gebold
diversen
  1. bol!
  2. bolt!
  3. gebold
  4. bollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bollen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bolas ballen; bollen ballen; kloten; stormballen; testikels
esferas ballen; bollen
globos ballen; bollen
hincharse wassen; zwellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
hincharse bollen; opbollen dik worden; expanderen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
inflarse bollen; opbollen opzwellen; zwellen

Related Words for "bollen":


Related Translations for bol