Summary
Spanish
Detailed Translations for molde from Spanish to Dutch
molde:
-
el molde (matriz)
-
el molde (molde de colada)
-
el molde (gálibo; matriz)
-
el molde (modelo)
-
el molde (vaciado en molde; forma; yeso)
-
el molde
-
el molde (estatura; forma; talla; postura; personaje; aparición; silueta; tipo; figura; aparecido; modal)
-
el molde (molde de fundición; manera; forma; matriz; modal; matrices)
Translation Matrix for molde:
Related Words for "molde":
Synonyms for "molde":
Related Translations for molde
Dutch
Detailed Translations for molde from Dutch to Spanish
mollen:
-
mollen (kapotmaken; moeren)
romper; dañar; quebrantar; deformar; desfigurar; fracturar; refractar; abusar de-
romper verbe
-
dañar verbe
-
quebrantar verbe
-
deformar verbe
-
desfigurar verbe
-
fracturar verbe
-
refractar verbe
-
abusar de verbe
-
Conjugations for mollen:
o.t.t.
- mol
- molt
- molt
- mollen
- mollen
- mollen
o.v.t.
- molde
- molde
- molde
- molden
- molden
- molden
v.t.t.
- heb gemold
- hebt gemold
- heeft gemold
- hebben gemold
- hebben gemold
- hebben gemold
v.v.t.
- had gemold
- had gemold
- had gemold
- hadden gemold
- hadden gemold
- hadden gemold
o.t.t.t.
- zal mollen
- zult mollen
- zal mollen
- zullen mollen
- zullen mollen
- zullen mollen
o.v.t.t.
- zou mollen
- zou mollen
- zou mollen
- zouden mollen
- zouden mollen
- zouden mollen
en verder
- is gemold
- zijn gemold
diversen
- mol!
- molt!
- gemold
- mollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze