Spanish
Detailed Translations for desemprender from Spanish to Dutch
desemprender:
-
desemprender (desentenderse; dejar; dejar de; abandonar; retirarse; salir de; quedar eliminado; parar; desprenderse; desenganchar; salir; soltar; desvincular)
opgeven; stoppen; afhaken; ophouden; afzien van; afvallen; eruitstappen; afzeggen-
afzien van verbe
-
eruitstappen verbe
Translation Matrix for desemprender:
External Machine Translations: