Interglot - "engrasar" translated from Spanish to Dutch

Remove Ads

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

engrasar:
- doorsmeren; oliën; smeren; invetten; inoliën; insmeren; uitwrijven
Wiktionary:
- engrasar → smeren
- engrasar → oliën, invetten, smeren, besmeren, doorsmeren

Spanish

Detailed Translations for engrasar from Spanish to Dutch

engrasar:

engrasar verbe

engrasar (lubricar; aceitar; lubrificar)
doorsmeren
- doorsmeren verbe (smeer door, smeert door, smeerde door, smeerden door, doorgesmeerd)
engrasar (aceitar; lubricar; encebar; lubrificar)
oliën; smeren; invetten; inoliën
- oliën verbe (olie, oliet, oliede, olieden, geolied)
- smeren verbe (smeer, smeert, smeerde, smeerden, gesmeerd)
- invetten verbe (vet in, vette in, vetten in, ingevet)
- inoliën verbe (olie in, oliet in, oliede in, olieden in, ingeölied)
engrasar (untar; aplicar; lubricar; fregar; frotar; encerar; ungir)
insmeren
- insmeren verbe (smeer in, smeert in, smeerde in, smeerden in, ingesmeerd)
engrasar (frotar; aplicar; fregar; encerar; lubricar)
uitwrijven
- uitwrijven verbe (wrijf uit, wrijft uit, wreef uit, wreven uit, uitgewreven)

Conjugations for engrasar:

presente

engraso
engrasas
engrasa
engrasamos
engrasáis
engrasan

imperfecto

engrasaba
engrasabas
engrasaba
engrasábamos
engrasabais
engrasaban

indefinido

engrasé
engrasaste
engrasó
engrasamos
engrasasteis
engrasaron

fut. de ind.

engrasaré
engrasarás
engrasará
engrasaremos
engrasaréis
engrasarán

condic.

engrasaría
engrasarías
engrasaría
engrasaríamos
engrasaríais
engrasarían

pres. de subj.

que engrase
que engrases
que engrase
que engrasemos
que engraséis
que engrasen

imp. de subj.

que engrasara
que engrasaras
que engrasara
que engrasáramos
que engrasarais
que engrasaran

miscelánea

¡engrasa!
¡engrasad!
¡no engrases!
¡no engraséis!
engrasado
engrasando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for engrasar:

Verb	Related Translations	Other Translations
doorsmeren	aceitar; engrasar; lubricar; lubrificar
inoliën	aceitar; encebar; engrasar; lubricar; lubrificar
insmeren	aplicar; encerar; engrasar; fregar; frotar; lubricar; ungir; untar
invetten	aceitar; encebar; engrasar; lubricar; lubrificar
oliën	aceitar; encebar; engrasar; lubricar; lubrificar
smeren	aceitar; encebar; engrasar; lubricar; lubrificar	irse; irse de viaje; marcharse; salir
uitwrijven	aplicar; encerar; engrasar; fregar; frotar; lubricar

Synonyms for "engrasar":

aceitar; untar; ungir; pringar
enmugrecer; manchar; embadurnar; tiznar
lardear
lubricar; lubrificar; suavizar

Wiktionary Translations for engrasar:

engrasar

verb

(overgankelijk) met een zachte massa bestrijken
- smeren → aceitar; engrasar; lubricar; lubrificar

Cross Translation:

From	To	Via
• engrasar	→ oliën; invetten	↔ oil — to grease with oil for cooking
• engrasar	→ smeren; besmeren; doorsmeren	↔ enduire — Traductions à trier suivant le sens
• engrasar	→ smeren; besmeren; doorsmeren	↔ étaler — Traductions à trier suivant le sens.

External Machine Translations: