Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
evitar:
- ontvangen; krijgen; in ontvangst nemen; opstrijken; voorkomen; ondervangen; een bezwaar ondervangen; vermijden; ontduiken; ontlopen; ontwijken; mijden; uit de weg gaan; omzeilen; weren; afhouden; uitwijken voor iets; stelen; pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen
- afzwenken; afwenden; afdraaien; wegdraaien
- Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for evitar from Spanish to Dutch
evitar:
-
evitar (aceptar; recibir; embolsar; huir; escapar; huir de; escaparse; embolsarse; escapar de; huirse de)
ontvangen; krijgen; in ontvangst nemen; opstrijken-
in ontvangst nemen verbe (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
-
evitar (eliminar un inconveniente; prevenir un problema)
-
evitar
-
evitar (escapar; rehuir; esquivar a alguien; escapar de; eludir; evadir; escaparse de; sortear; divergir; disentir; evadirse de)
vermijden; mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan-
uit de weg gaan verbe (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)
-
evitar (eludir; sortear)
-
evitar (prevenir)
-
evitar (desviarse; escapar; esquivar; eludir; sortear; evadir; escaparse; apartarse; disentir; evadirse; divergir; escaparse de; escapar de; evadirse de; hacerse a un lado)
-
evitar (robar; defraudar; escapar; disimular; mangar; disentir; divergir; huntar; desfalcar; mangar a; guardarse de)
stelen; pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen-
verdonkeremanen verbe (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verbe (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
wegfutselen verbe
Conjugations for evitar:
presente
- evito
- evitas
- evita
- evitamos
- evitáis
- evitan
imperfecto
- evitaba
- evitabas
- evitaba
- evitábamos
- evitabais
- evitaban
indefinido
- evité
- evitaste
- evitó
- evitamos
- evitasteis
- evitaron
fut. de ind.
- evitaré
- evitarás
- evitará
- evitaremos
- evitaréis
- evitarán
condic.
- evitaría
- evitarías
- evitaría
- evitaríamos
- evitaríais
- evitarían
pres. de subj.
- que evite
- que evites
- que evite
- que evitemos
- que evitéis
- que eviten
imp. de subj.
- que evitara
- que evitaras
- que evitara
- que evitáramos
- que evitarais
- que evitaran
miscelánea
- ¡evita!
- ¡evitad!
- ¡no evites!
- ¡no evitéis!
- evitado
- evitando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
-
el evitar (apartar)
Translation Matrix for evitar:
Synonyms for "evitar":
Wiktionary Translations for evitar:
evitar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• evitar | → vermijden | ↔ avoid — to keep away from |
• evitar | → verhinderen | ↔ deter — to prevent something from happening |
• evitar | → ontwijken | ↔ shun — to avoid |
• evitar | → afweren | ↔ ward off — to parry, or turn aside |
• evitar | → vermijden | ↔ umgehen — ein physisches Hindernis umgehen, einen Umweg nehmen, aber auch mit übertragener Bedeutung: etwas auf eine umständliche Weise erledigen, weil die normale, einfache Weise aus irgendeinem Grunde in diesem Falle nicht funktioniert |
• evitar | → verhinderen | ↔ verhindern — (transitiv) bewirken, dass etwas nicht geschieht oder dass jemand etwas nicht tun kann |
• evitar | → decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |
• evitar | → mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | ↔ éviter — Échapper à |