Spanish

Detailed Translations for revista from Spanish to Dutch

revista:

revista [la ~] nom

  1. la revista
    het tijdschrift; het blad; het blaadje
  2. la revista
    het tijdschrift
  3. la revista (semanario; revista semanal)
    het magazijn; voorraadmagazijn
  4. la revista (espectáculo de variedades)
    de revue

Translation Matrix for revista:

NounRelated TranslationsOther Translations
blaadje revista hoja; hojita; hojuela; trocito de papel
blad revista altiplano; bandeja; hoja; hoja de cálculo; informe; mensuario; meseta; revista mensual; revista semanal; semanario
magazijn revista; revista semanal; semanario almacén; cuarto de provisiones; recámara
revue espectáculo de variedades; revista
tijdschrift revista informe; mensuario; revista mensual; revista semanal; semanario
voorraadmagazijn revista; revista semanal; semanario

Synonyms for "revista":


Wiktionary Translations for revista:

revista
noun
  1. tijdschrift
  2. blad waarvan met vaste tussenpozen afleveringen verschijnen

Cross Translation:
FromToVia
revista tijdschrift; magazine magazine — periodical
revista revue review — periodical which makes a survey of the arts or some other field
revista revue RevueMusik: mit Rahmenhandlung ausgestattete Darbietung mit tänzerischen und artistischen Einlagen
revista dagboek; logboek; scheepsjournaal; dagblad; blad; krant; courant; nieuwsblad journaldocument qui recenser par ordre chronologique les événements pour une période donnée.
revista periodiek; revue; tijdschrift; magazine revue — gazette, périodique

revista form of revestir:

revestir verbe

  1. revestir (cubrir; tapar; recubrir; )
    bedekken; bekleden; overtrekken
    • bedekken verbe (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • bekleden verbe (bekleed, bekleedt, bekleedde, bekleedden, bekleed)
    • overtrekken verbe (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)
  2. revestir (cubrir; decorar)
    bekleden; van bekleding voorzien; overtrekken; stofferen
    • bekleden verbe (bekleed, bekleedt, bekleedde, bekleedden, bekleed)
    • overtrekken verbe (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)
    • stofferen verbe (stoffeer, stoffeert, stoffeerde, stoffeerden, gestoffeeerd)

Conjugations for revestir:

presente
  1. revisto
  2. revistes
  3. reviste
  4. revestimos
  5. revestís
  6. revisten
imperfecto
  1. revestía
  2. revestías
  3. revestía
  4. revestíamos
  5. revestíais
  6. revestían
indefinido
  1. revestí
  2. revestiste
  3. revistió
  4. revestimos
  5. revestisteis
  6. revistieron
fut. de ind.
  1. revestiré
  2. revestirás
  3. revestirá
  4. revestiremos
  5. revestiréis
  6. revestirán
condic.
  1. revestiría
  2. revestirías
  3. revestiría
  4. revestiríamos
  5. revestiríais
  6. revestirían
pres. de subj.
  1. que revista
  2. que revistas
  3. que revista
  4. que revistamos
  5. que revistáis
  6. que revistan
imp. de subj.
  1. que revistiera
  2. que revistieras
  3. que revistiera
  4. que revistiéramos
  5. que revistierais
  6. que revistieran
miscelánea
  1. ¡reviste!
  2. ¡revestid!
  3. ¡no revistas!
  4. ¡no revistáis!
  5. revestido
  6. revistiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for revestir:

NounRelated TranslationsOther Translations
bedekken cubrir
overtrekken calcar; copiar
VerbRelated TranslationsOther Translations
bedekken calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
bekleden calcar; cubrir; cumplir con; decorar; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar
overtrekken calcar; cubrir; cumplir con; decorar; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar copiar; demarcar; dibujar; recubrir; trazar
stofferen cubrir; decorar; revestir
van bekleding voorzien cubrir; decorar; revestir

Synonyms for "revestir":


Wiktionary Translations for revestir:

revestir
verb
  1. met stof bedekken

Cross Translation:
FromToVia
revestir bekleden; overtrekken; coveren; beleggen; dekken; bedekken; toedekken recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)
revestir accepteren; aannemen; ontvangen; kleden; aankleden; omkleden; staan; bekleden; overtrekken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; pleisteren; bepleisteren; stukadoren revêtirpourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.
revestir bekleden; overtrekken; behangen tapisserrevêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.

Related Translations for revista