Interglot - "volver" translated from Spanish to Dutch

Remove Ads

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

volver:
- teruggaan; omkeren; keren; wederkeren; weerkeren; iets omdraaien; afwentelen; afwenden; seponeren; afzien van rechtsvervolging
Wiktionary:
- volver → omdraaien, omkeren, terugkeren, terugkomen
- volver → worden, terugkomen, terugkeren, teruggaan, draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, terugwijzen, heruitzenden, mengen, mixen, temperen, vermengen, verwarren, wassen, omkeren, aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen

Spanish

Detailed Translations for volver from Spanish to Dutch

volver:

volver verbe

volver (dar la vuelta; regresar; tornar)
teruggaan; omkeren; keren
- teruggaan verbe (ga terug, gaat terug, ging terug, gingen terug, teruggegaan)
- omkeren verbe (keer om, keert om, keerde om, keerden om, omgekeerd)
- keren verbe (keer, keert, keerde, keerden, gekeerd)
volver (regresar; dar la vuelta; retornar)
wederkeren; weerkeren
- wederkeren verbe (keer weder, keert weder, keerde weder, keerden weder, wedergekeerd)
- weerkeren verbe (keer weer, keert weer, keerde weer, keerden weer, weergekeerd)
volver (dar la vuelta a; cambiar; darse la vuelta; volverse; conmutar; convertir)
omkeren; iets omdraaien
- omkeren verbe (keer om, keert om, keerde om, keerden om, omgekeerd)
- iets omdraaien verbe
volver (apartar; distraer; parar; volverse)
afwentelen; afwenden
- afwentelen verbe (wentel af, wentelt af, wentelde af, wentelden af, afgewenteld)
- afwenden verbe (wend af, wendt af, wendde af, wendden af, afgewend)
volver (depositar; suspender; dejar caer; caer; cerrar; regresar; lanzar; abandonar; retornar; reflejarse)
seponeren; afzien van rechtsvervolging
- seponeren verbe (seponeer, seponeert, seponeerde, seponeerden, geseponeerd)
- afzien van rechtsvervolging verbe

Conjugations for volver:

presente

vuelvo
vuelves
vuelve
volvemos
volvéis
vuelven

imperfecto

volvía
volvías
volvía
volvíamos
volvíais
volvían

indefinido

volví
volviste
volvió
volvimos
volvisteis
volvieron

fut. de ind.

volveré
volverás
volverá
volveremos
volveréis
volverán

condic.

volvería
volverías
volvería
volveríamos
volveríais
volverían

pres. de subj.

que vuelva
que vuelvas
que vuelva
que volvamos
que volváis
que vuelvan

imp. de subj.

que volviera
que volvieras
que volviera
que volviéramos
que volvierais
que volvieran

miscelánea

¡vuelve!
¡volved!
¡no vuelvas!
¡no volváis!
vuelto
volviendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for volver:

Noun	Related Translations	Other Translations
afwenden		apartar; evitar
afwentelen		apartando; desviando
Verb	Related Translations	Other Translations
afwenden	apartar; distraer; parar; volver; volverse	apartar; apartarse; desviar; volver la espalda
afwentelen	apartar; distraer; parar; volver; volverse
afzien van rechtsvervolging	abandonar; caer; cerrar; dejar caer; depositar; lanzar; reflejarse; regresar; retornar; suspender; volver
iets omdraaien	cambiar; conmutar; convertir; dar la vuelta a; darse la vuelta; volver; volverse
keren	dar la vuelta; regresar; tornar; volver	cambiar de dirección; dar la vuelta; dar vueltas a; dar vueltas sobre su eje; girar; girar sobre su eje; hacer girar; hacer rodar; rodar; tornar
omkeren	cambiar; conmutar; convertir; dar la vuelta; dar la vuelta a; darse la vuelta; regresar; tornar; volver; volverse	dar la vuelta; invertir; pasar una página; regresar
seponeren	abandonar; caer; cerrar; dejar caer; depositar; lanzar; reflejarse; regresar; retornar; suspender; volver
teruggaan	dar la vuelta; regresar; tornar; volver	basarse en; disminuir; gastarse; pasar; podrirse; reducirse; remontarse a
wederkeren	dar la vuelta; regresar; retornar; volver
weerkeren	dar la vuelta; regresar; retornar; volver

Synonyms for "volver":

girar; rotar; voltear; rodar; virar; torcer; doblar
invertir; trastornar; alterar; cambiar; modificar
retornar
tornar; regresar; retomar; ausentarse

Wiktionary Translations for volver:

volver

verb

twee zijden van iets van plaats doen verwisselen
- omdraaien → volver; retorcer
de andere zijde boven- of voorleggen
- omkeren → volver; revolver
gaan naar een plaats waar men eerder vandaan kwam
- terugkeren → volver; regresar
opnieuw naar een plaats komen waar men eerder geweest is
- terugkomen → volver; regresar; reaparecer

Cross Translation:

From	To	Via
• volver	→ worden	↔ become — to begin to be
• volver	→ terugkomen	↔ come back — (intransitive) To return to a place
• volver	→ terugkomen; terugkeren	↔ return — to come back after some period of time, or at regular intervals
• volver	→ teruggaan; terugkeren	↔ return — to go back in thought, narration, or argument
• volver	→ draaien; keren; omdraaien; ronddraaien; wenden; wentelen; zwenken; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; terugwijzen; heruitzenden; mengen; mixen; temperen; vermengen; verwarren; wassen; omkeren	↔ retourner — aller de nouveau en un lieu.
• volver	→ aandoen; aandraaien; aansteken; schakelen; inschakelen	↔ tourner — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:

Related Translations for volver