Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. bette:
  2. Wiktionary:
Dutch to French:   more detail...
  1. betten:


French

Detailed Translations for bette from French to Dutch

bette:

bette [la ~] nom

  1. la bette (blette)
    de snijbiet

Translation Matrix for bette:

NounRelated TranslationsOther Translations
snijbiet bette; blette

Synonyms for "bette":

  • carde; cardon; poirée

Wiktionary Translations for bette:

bette
noun
  1. groente|nld, plantkunde|nld species|Beta vulgaris var.cicla, een bladgewas waarvan de bladeren of de badstelen als groente worden gegeten

Cross Translation:
FromToVia
bette biet; kroot beetBeta vulgaris



Dutch

Detailed Translations for bette from Dutch to French

betten:

betten [znw.] nom

  1. betten (afbetten)
    le tamponnage

betten verbe (bet, bette, betten, gebet)

  1. betten (afbetten; deppen; bevochtigen)
    humidifier; tamponner; mouiller; humecter
    • humidifier verbe (humidifie, humidifies, humidifions, humidifiez, )
    • tamponner verbe (tamponne, tamponnes, tamponnons, tamponnez, )
    • mouiller verbe (mouille, mouilles, mouillons, mouillez, )
    • humecter verbe (humecte, humectes, humectons, humectez, )

Conjugations for betten:

o.t.t.
  1. bet
  2. bet
  3. bet
  4. betten
  5. betten
  6. betten
o.v.t.
  1. bette
  2. bette
  3. bette
  4. betten
  5. betten
  6. betten
v.t.t.
  1. heb gebet
  2. hebt gebet
  3. heeft gebet
  4. hebben gebet
  5. hebben gebet
  6. hebben gebet
v.v.t.
  1. had gebet
  2. had gebet
  3. had gebet
  4. hadden gebet
  5. hadden gebet
  6. hadden gebet
o.t.t.t.
  1. zal betten
  2. zult betten
  3. zal betten
  4. zullen betten
  5. zullen betten
  6. zullen betten
o.v.t.t.
  1. zou betten
  2. zou betten
  3. zou betten
  4. zouden betten
  5. zouden betten
  6. zouden betten
diversen
  1. bet!
  2. bet!
  3. gebet
  4. bettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for betten:

NounRelated TranslationsOther Translations
tamponnage afbetten; betten
VerbRelated TranslationsOther Translations
humecter afbetten; betten; bevochtigen; deppen bevochtigen; nat maken
humidifier afbetten; betten; bevochtigen; deppen bevochtigen; nat maken
mouiller afbetten; betten; bevochtigen; deppen ankeren; begieten; besprenkelen; besproeien; bespuiten; bevochtigen; nat maken; sprenkelen; sproeien; water geven
tamponner afbetten; betten; bevochtigen; deppen afstempelen; beuken; bonken; bufferen; hameren; rammen; slaan; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen