Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: simplicité

French and Dutch Search Results for: simplicité

Summary

French to Dutch: more detail...

simplicité:
- eenvoud; eenvoudigheid; simpelheid; simpliciteit; makkelijkheid; soberheid; onnozelheid; naïviteit; kinderlijkheid; naïveteit; natuurlijkheid; ongekunsteldheid; pretentieloosheid; bescheidenheid; onschuld; argeloosheid; onbedorvenheid
Wiktionary:
- simplicité → natuurlijkheid, ongekunsteldheid, eenvoud

French

Detailed Translations for simplicité from French to Dutch

simplicité:

simplicité [la ~] nom

la simplicité
de eenvoud; eenvoudigheid; de simpelheid
- eenvoud [de ~ (m)] nom
- eenvoudigheid [znw.] nom
- simpelheid [de ~ (v)] nom
la simplicité
de simpliciteit
- simpliciteit [de ~ (v)] nom
la simplicité
makkelijkheid
- makkelijkheid [znw.] nom
la simplicité (frugalité; pénurie; pauvreté; modération; sobriété; modestie; dépouilement)
de soberheid; de eenvoud; de simpelheid
- soberheid [de ~ (v)] nom
- eenvoud [de ~ (m)] nom
- simpelheid [de ~ (v)] nom
la simplicité (ignorance; innocence; candeur; niaiserie; naïveté; ingénuité; fait d'être bonasse)
de onnozelheid; de naïviteit; de simpelheid; de kinderlijkheid; de naïveteit
- onnozelheid [de ~ (v)] nom
- naïviteit [de ~ (v)] nom
- simpelheid [de ~ (v)] nom
- kinderlijkheid [de ~ (v)] nom
- naïveteit [de ~ (v)] nom
la simplicité (naturel)
de eenvoud; de natuurlijkheid; de ongekunsteldheid
- eenvoud [de ~ (m)] nom
- natuurlijkheid [de ~ (v)] nom
- ongekunsteldheid [de ~ (v)] nom
la simplicité (sobriété; modestie; retenue; frugalité)
de pretentieloosheid; de bescheidenheid
- pretentieloosheid [de ~ (v)] nom
- bescheidenheid [de ~ (v)] nom
la simplicité (candeur; innocence; ingénuité; naïveté)
de onschuld; de naïveteit; de argeloosheid; onbedorvenheid
- onschuld [de ~] nom
- naïveteit [de ~ (v)] nom
- argeloosheid [de ~ (v)] nom
- onbedorvenheid [znw.] nom

Translation Matrix for simplicité:

Noun	Related Translations	Other Translations
argeloosheid	candeur; ingénuité; innocence; naïveté; simplicité
bescheidenheid	frugalité; modestie; retenue; simplicité; sobriété	discrétion; docilité; humilité; modestie
eenvoud	dépouilement; frugalité; modestie; modération; naturel; pauvreté; pénurie; simplicité; sobriété
eenvoudigheid	simplicité
kinderlijkheid	candeur; fait d'être bonasse; ignorance; ingénuité; innocence; naïveté; niaiserie; simplicité
makkelijkheid	simplicité
natuurlijkheid	naturel; simplicité
naïveteit	candeur; fait d'être bonasse; ignorance; ingénuité; innocence; naïveté; niaiserie; simplicité	crédulité; naïveté
naïviteit	candeur; fait d'être bonasse; ignorance; ingénuité; innocence; naïveté; niaiserie; simplicité	crédulité; naïveté
onbedorvenheid	candeur; ingénuité; innocence; naïveté; simplicité
ongekunsteldheid	naturel; simplicité
onnozelheid	candeur; fait d'être bonasse; ignorance; ingénuité; innocence; naïveté; niaiserie; simplicité
onschuld	candeur; ingénuité; innocence; naïveté; simplicité
pretentieloosheid	frugalité; modestie; retenue; simplicité; sobriété	discrétion; modestie
simpelheid	candeur; dépouilement; fait d'être bonasse; frugalité; ignorance; ingénuité; innocence; modestie; modération; naïveté; niaiserie; pauvreté; pénurie; simplicité; sobriété
simpliciteit	simplicité
soberheid	dépouilement; frugalité; modestie; modération; pauvreté; pénurie; simplicité; sobriété

Synonyms for "simplicité":

Wiktionary Translations for simplicité:

simplicité

noun

qualité de ce qui n’est pas composé.
- simplicité → natuurlijkheid; ongekunsteldheid; eenvoud

simplicité

noun

afwezigheid van pracht en praal
- eenvoud → simplicité