French

Detailed Translations for propulser from French to Dutch

propulser:

propulser verbe (propulse, propulses, propulsons, propulsez, )

  1. propulser (pousser en avant; aiguillonner)
    aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen
  2. propulser (avancer; mettre en mouvement; faire avancer; faire marcher)
    voortbewegen
    • voortbewegen verbe (beweeg voort, beweegt voort, bewoog voort, bewogen voort, voortbewogen)
  3. propulser (pousser en avant)
    voortstuwen; stuwen; opstuwen
    • voortstuwen verbe (stuw voort, stuwt voort, stuwde voort, stuwden voort, voortgestuwd)
    • stuwen verbe (stuw, stuwt, stuwde, stuwden, gestuwd)
    • opstuwen verbe (stuw op, stuwt op, stuwde op, stuwden op, opgestuwd)
  4. propulser (pousser en avant; faire avancer; avancer)
    voortstuwen; vooruitduwen; stuwen
    • voortstuwen verbe (stuw voort, stuwt voort, stuwde voort, stuwden voort, voortgestuwd)
    • vooruitduwen verbe
    • stuwen verbe (stuw, stuwt, stuwde, stuwden, gestuwd)
  5. propulser
    vooruitschieten
    • vooruitschieten verbe (schiet vooruit, schoot vooruit, schoten vooruit, vooruit geschoten)
  6. propulser (pousser en avant; augmenter; encourager; )
    wegjagen; voortdrijven; voortjagen; aanzwiepen; opdrijven
    • wegjagen verbe (jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
    • voortdrijven verbe (drijf voort, drijft voort, dreef voort, dreven voort, voortgedreven)
    • voortjagen verbe (jaag voort, jaagt voort, joeg voort, joegen voort, voortgejaagd)
    • aanzwiepen verbe
    • opdrijven verbe (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)

Conjugations for propulser:

Présent
  1. propulse
  2. propulses
  3. propulse
  4. propulsons
  5. propulsez
  6. propulsent
imparfait
  1. propulsais
  2. propulsais
  3. propulsait
  4. propulsions
  5. propulsiez
  6. propulsaient
passé simple
  1. propulsai
  2. propulsas
  3. propulsa
  4. propulsâmes
  5. propulsâtes
  6. propulsèrent
futur simple
  1. propulserai
  2. propulseras
  3. propulsera
  4. propulserons
  5. propulserez
  6. propulseront
subjonctif présent
  1. que je propulse
  2. que tu propulses
  3. qu'il propulse
  4. que nous propulsions
  5. que vous propulsiez
  6. qu'ils propulsent
conditionnel présent
  1. propulserais
  2. propulserais
  3. propulserait
  4. propulserions
  5. propulseriez
  6. propulseraient
passé composé
  1. ai propulsé
  2. as propulsé
  3. a propulsé
  4. avons propulsé
  5. avez propulsé
  6. ont propulsé
divers
  1. propulse!
  2. propulsez!
  3. propulsons!
  4. propulsé
  5. propulsant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for propulser:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanzetten aiguillon; encouragement; incitation; stimulant; stimulation
voortstuwen propulsion
wegjagen fait de chasser; intimidation
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanzetten aiguillonner; pousser en avant; propulser activer; affiler; affûter; aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; animer; attiser; brancher sur; convier; encourager; encourager à; exciter; faire fonctionner; faire marcher; inciter; inciter à; inviter; limer; mettre en circuit; mettre en marche; polir; presser; provoquer; s'empresser; semer la discorde; stimuler; tailler; énerver; éperonner; établir le contact; être l'instigateur de
aanzwiepen aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler
opdrijven aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler augmenter; chasser; faire monter beaucoup; gonfler; hausser; majorer; pousser; presser
opstuwen pousser en avant; propulser
opzwepen aiguillonner; pousser en avant; propulser
sterk prikkelen aiguillonner; pousser en avant; propulser
stuwen avancer; faire avancer; pousser en avant; propulser
voortbewegen avancer; faire avancer; faire marcher; mettre en mouvement; propulser
voortdrijven aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler
voortjagen aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler chasser; presser
voortstuwen avancer; faire avancer; pousser en avant; propulser
vooruitduwen avancer; faire avancer; pousser en avant; propulser pousser; pousser devant soi; pousser en avant
vooruitschieten propulser
wegjagen aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler bannir; chasser; chasser de; exiler; exorciser; expulser; mettre au ban

Synonyms for "propulser":


Wiktionary Translations for propulser:

propulser
verb
  1. doen bewegen

Cross Translation:
FromToVia
propulser voortdrijven impel — To drive forward; to propel an object
propulser vooruitstuwen thrust — make an advance with force

External Machine Translations: