Interglot - tirer sur: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

French to Dutch: more detail...

tirer sur:
- schieten op; neerschieten; bestoken; beschieten; bombarderen; vanuit de lucht beschieten
Wiktionary:
- tirer sur → beschieten

French

Detailed Translations for tirer sur from French to Dutch

tirer sur (tirer au fusil sur; descendre; décharger; abattre; fusiller)
schieten op; neerschieten
- schieten op verbe
- neerschieten verbe (schiet neer, schoot neer, schoten neer, neergeschoten)
tirer sur (bombarder; mitrailler)
bestoken; beschieten
- bestoken verbe (bestook, bestookt, bestookte, bestookten, bestoken)
- beschieten verbe (beschiet, beschoot, beschoten, beschoten)
tirer sur (bombarder; mitrailler)
bombarderen; vanuit de lucht beschieten
- bombarderen verbe (bombardeer, bombardeert, bombardeerde, bombardeerden, gebombardeerd)
- vanuit de lucht beschieten verbe

Noun	Related Translations	Other Translations
neerschieten		fait de flinguer; fait de tirer; fait de tuer
Verb	Related Translations	Other Translations
beschieten	bombarder; mitrailler; tirer sur
bestoken	bombarder; mitrailler; tirer sur	canonner
bombarderen	bombarder; mitrailler; tirer sur
neerschieten	abattre; descendre; décharger; fusiller; tirer au fusil sur; tirer sur	abattre; descendre; flinguer; tuer
schieten op	abattre; descendre; décharger; fusiller; tirer au fusil sur; tirer sur
vanuit de lucht beschieten	bombarder; mitrailler; tirer sur

tirer sur

verb

External Machine Translations: