Summary
French to Dutch: more detail...
-
faire partie:
-
Wiktionary:
faire partie → thuishoren, horen, behoren - User Contributed Translations for faire partie:
deel uitmaken
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for faire partie from French to Dutch
faire partie: (*Using Word and Sentence Splitter)
- faire: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; maken; scheppen; in het leven roepen; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; veroorzaken; aandoen; aanrichten; aanstichten; uitoefenen; beoefenen; plegen; berokkenen; afronden; beëindigen; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; een einde maken aan; klaarkrijgen; praktiseren; sport uitoefenen; voor elkaar krijgen; tot stand brengen
- à faire: haalbaar; te doen; realiseerbaar; verwezenlijkbaar; bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar; taak
- partie: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; feest; partij; party; festijn; partijtje; spel; beurt; spelletje; rondje; aandeel; afdeling; tak; departement; sectie; detachement; hoeveelheid; klontje; klompje; klontertje; gespeel; kinderspel; potje; wedstrijdje; brok; suikerklontje; klont; segment
Spelling Suggestions for: faire partie
Wiktionary Translations for faire partie:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• faire partie | → thuishoren; horen; behoren | ↔ belong — be accepted in a group |
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
faire partie | deel uitmaken | 5 |
External Machine Translations: