French
Detailed Translations for être présent from French to Dutch
être présent:
-
être présent (assister à; être témoin de)
bijwonen; aanwezig zijn-
aanwezig zijn verbe (ben aanwezig, bent aanwezig, is aanwezig, was aanwezig, waren aanwezig, aanwezig geweest)
-
être présent (y être)
er zijn; aanwezig zijn-
aanwezig zijn verbe (ben aanwezig, bent aanwezig, is aanwezig, was aanwezig, waren aanwezig, aanwezig geweest)
-
être présent (être là; y être)
Translation Matrix for être présent:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aanwezig zijn | assister à; y être; être présent; être témoin de | |
bijwonen | assister à; être présent; être témoin de | |
er zijn | y être; être présent | |
erbij zijn | y être; être là; être présent | |
tegenwoordig zijn | y être; être là; être présent |