Summary


French

Detailed Translations for agrémenter from French to Dutch

agrémenter:

agrémenter verbe

  1. agrémenter (décorer; embellir; enjoliver; orner)
    versieren; decoreren; aankleden; versieringen aanbrengen
    • versieren verbe (versier, versiert, versierde, versierden, versierd)
    • decoreren verbe (decoreer, decoreert, decoreerde, decoreerden, gedecoreerd)
    • aankleden verbe (kleed aan, kleedt aan, kleedde aan, kleedden aan, aangekleed)

Translation Matrix for agrémenter:

NounRelated TranslationsOther Translations
aankleden habillement
decoreren décoration; embellissement; ornementation
versieren décoration; embellissement; ornement; ornementation
versieringen aanbrengen décoration; embellissement; ornementation
VerbRelated TranslationsOther Translations
aankleden agrémenter; décorer; embellir; enjoliver; orner habiller; mettre; s'habiller; se couvrir; se vêtir
decoreren agrémenter; décorer; embellir; enjoliver; orner adouber; armer chevalier; descerner; distinguer; décorer; honorer de; recevoir chevalier
versieren agrémenter; décorer; embellir; enjoliver; orner garnir; garnir des plats
versieringen aanbrengen agrémenter; décorer; embellir; enjoliver; orner

Synonyms for "agrémenter":