Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate compenser

Translate compenser from French to Dutch

Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. compenser:
  2. Wiktionary:

French

Detailed Translations for compenser from French to Dutch

compenser:

compenser verbe (compense, compenses, compensons, compensez, )

  1. compenser (couvrir; corriger)
    compenseren; vergoeden; goedmaken
    • compenseren verbe (compenseer, compenseert, compenseerde, compenseerden, gecompenseerd)
    • vergoeden verbe (vergoed, vergoedt, vergoedde, vergoedden, vergoed)
    • goedmaken verbe (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
  2. compenser (faire rattraper; faire récupérer; réparer)
    goedmaken; bijspijkeren; inhalen
    • goedmaken verbe (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
    • bijspijkeren verbe (spijker bij, spijkert bij, spijkerde bij, spijkerden bij, bijgespijkerd)
    • inhalen verbe (haal in, haalt in, haalde in, haalden in, ingehaald)
  3. compenser
    opwegen
    • opwegen verbe (weeg op, weegt op, woog op, wogen op, opgewogen)
  4. compenser
    verrekenen
    • verrekenen verbe (verreken, verrekent, verrekende, verrekenden, verrekend)

Conjugations for compenser:

Présent
  1. compense
  2. compenses
  3. compense
  4. compensons
  5. compensez
  6. compensent
imparfait
  1. compensais
  2. compensais
  3. compensait
  4. compensions
  5. compensiez
  6. compensaient
passé simple
  1. compensai
  2. compensas
  3. compensa
  4. compensâmes
  5. compensâtes
  6. compensèrent
futur simple
  1. compenserai
  2. compenseras
  3. compensera
  4. compenserons
  5. compenserez
  6. compenseront
subjonctif présent
  1. que je compense
  2. que tu compenses
  3. qu'il compense
  4. que nous compensions
  5. que vous compensiez
  6. qu'ils compensent
conditionnel présent
  1. compenserais
  2. compenserais
  3. compenserait
  4. compenserions
  5. compenseriez
  6. compenseraient
passé composé
  1. ai compensé
  2. as compensé
  3. a compensé
  4. avons compensé
  5. avez compensé
  6. ont compensé
divers
  1. compense!
  2. compensez!
  3. compensons!
  5. compensé
  6. compensant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for compenser:

NounRelated TranslationsOther Translations
compenseren compensation
goedmaken compensation; dédommagement; indemnité
inhalen rattrapage
vergoeden compensation
VerbRelated TranslationsOther Translations
bijspijkeren compenser; faire rattraper; faire récupérer; réparer
compenseren compenser; corriger; couvrir
goedmaken compenser; corriger; couvrir; faire rattraper; faire récupérer; réparer adapter; ajuster; aller mieux; améliorer; arranger; concilier; dépanner; faire un prix d'ami à quelqu'un; mettre au point; perfectionner; pistonner; raccommoder; rapiécer; reconstituer; redresser; remettre en état; renouer; renouveler; restaurer; revitaliser; réconcilier; régler; régénérer; rénover; réparer; résoudre un malentendu; rétablir; se racheter
inhalen compenser; faire rattraper; faire récupérer; réparer doubler; dépasser; engranger; passer; passer devant; rattraper; rejoindre; rentrer; récupérer
opwegen compenser
vergoeden compenser; corriger; couvrir acheter; dédommager; indemniser; racheter; rembourser; restituer
verrekenen compenser acquitter; décompter; déduire; faire un mauvais calcul; mal calculer; payer; porter en compte; retenir; régler; se tromper; solder

Synonyms for "compenser":


Wiktionary Translations for compenser:

compenser compenser
verb
  1. iets goed (proberen te) maken, terug in balans brengen
  2. aan iemand compensatie verlenen voor gemaakte kosten of geleden schade

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0739 seconds
Page rendered in 1.0 seconds