Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate confort

Translate confort from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

confort:
- comfort; gemak; gemakkelijkheid; behaaglijkheid; geriefelijkheid; gezelligheid; gemoedelijkheid; knusheid; gerief; gerieflijkheid; soelaas
Wiktionary:
- confort → comfort
- confort → comfort, gemak

French

Detailed Translations for confort from French to Dutch

confort:

confort [le ~] nom

le confort (aise; commodité)
het comfort
- comfort [het ~] nom
le confort (aise; commodité)
het gemak; de gemakkelijkheid
- gemak [het ~] nom
- gemakkelijkheid [de ~ (v)] nom
le confort (aise; commodité)
de behaaglijkheid; geriefelijkheid
- behaaglijkheid [de ~ (v)] nom
- geriefelijkheid [znw.] nom
le confort (ambiance agréable; intimité; intimité familiale)
de gezelligheid; de gemoedelijkheid; de knusheid
- gezelligheid [de ~ (v)] nom
- gemoedelijkheid [de ~ (v)] nom
- knusheid [de ~ (v)] nom
le confort (commodité; aise)
het gerief
- gerief [het ~] nom
le confort (bien-être)
de behaaglijkheid; gerieflijkheid
- behaaglijkheid [de ~ (v)] nom
- gerieflijkheid [znw.] nom
le confort
het soelaas
- soelaas [het ~] nom

Translation Matrix for confort:

Noun	Related Translations	Other Translations
behaaglijkheid	aise; bien-être; commodité; confort
comfort	aise; commodité; confort
gemak	aise; commodité; confort	calme; placidité
gemakkelijkheid	aise; commodité; confort	aisance; commodité; facilité; indulgence
gemoedelijkheid	ambiance agréable; confort; intimité; intimité familiale
gerief	aise; commodité; confort
geriefelijkheid	aise; commodité; confort
gerieflijkheid	bien-être; confort	aisance; commodité; facilité
gezelligheid	ambiance agréable; confort; intimité; intimité familiale
knusheid	ambiance agréable; confort; intimité; intimité familiale
soelaas	confort
Modifier	Related Translations	Other Translations
gemak		calmement; impassiblement

Synonyms for "confort":

aisance; aise; commodité; facilité; avantage; agrément; utilité; luxe; bien-être; standing

Wiktionary Translations for confort:

confort

noun

een toestand waarin men zonder onrust, vrees of verlegenheid is
- comfort → confort

Cross Translation:

From	To	Via
• confort	→ comfort; gemak	↔ comfort — contentment, ease