Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. conseiler:


French

Detailed Translations for conseiler from French to Dutch

conseiler:

conseiler verbe

  1. conseiler (recommander)
    adviseren; aanprijzen
    • adviseren verbe (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • aanprijzen verbe (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)

Translation Matrix for conseiler:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aanprijzen conseiler; recommander recommander
adviseren conseiler; recommander apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; donner un avis; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; préconiser; recommander; suggérer; taxer; évaluer