Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. crier à:


French

Detailed Translations for crier à from French to Dutch

crier à:

crier à verbe

  1. crier à (héler; appeler; aborder; )
    praaien; aanroepen
    • praaien verbe (praai, praait, praaide, praaiden, gepraaid)
    • aanroepen verbe (roep aan, roept aan, riep aan, riepen aan, aangeroepen)
  2. crier à (évoquer; appeler; aborder; )
    aanroepen; toeroepen
    • aanroepen verbe (roep aan, roept aan, riep aan, riepen aan, aangeroepen)
    • toeroepen verbe (roep toe, roept toe, riep toe, riepen toe, toegeroepen)

crier à [le ~] nom

  1. le crier à
    toeroepen

Translation Matrix for crier à:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanroepen interpellation; invocation
praaien interpellation; invocation
toeroepen crier à
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanroepen aborder; accoster; appeler; appeler à; arraisonner; convoquer; crier; crier à; héler; interpeller; inviter; invoquer; évoquer appeler; embaucher; engager; faire appel à; icône Appeler
praaien aborder; accoster; appeler; arraisonner; crier; crier à; héler
toeroepen aborder; accoster; appeler; appeler à; convoquer; crier; crier à; héler; interpeller; inviter; invoquer; évoquer

Related Translations for crier à