Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. faire défaut:


French

Detailed Translations for faire défaut from French to Dutch

faire défaut:

faire défaut verbe

  1. faire défaut (manquer; être absent)
    ontbreken; mankeren; verzuimen; afwezig zijn
    • ontbreken verbe (ontbreek, ontbreekt, ontbrak, ontbraken, ontbroken)
    • mankeren verbe (mankeer, mankeert, mankeerde, mankeerden, gemankeerd)
    • verzuimen verbe (verzuim, verzuimt, verzuimde, verzuimden, verzuimd)
    • afwezig zijn verbe (ben afwezig, bent afwezig, is afwezig, was afwezig, waren afwezig, afwezig geweest)

Translation Matrix for faire défaut:

VerbRelated TranslationsOther Translations
afwezig zijn faire défaut; manquer; être absent
mankeren faire défaut; manquer; être absent
ontbreken faire défaut; manquer; être absent
verzuimen faire défaut; manquer; être absent manquer; négliger; omettre; renier

Related Translations for faire défaut