French
Detailed Translations for faire tomber from French to Dutch
faire tomber:
-
faire tomber (abattre qn; rabattre qn; basculer qn; culbuter qn)
-
faire tomber (abattre; flanquer par terre)
neerslaan; onderuithalen; omslaan; vloeren-
onderuithalen verbe (haal onderuit, haalt onderuit, haalde onderuit, haalden onderuit, onderuit gehaald)
-
faire tomber (renverser)
-
faire tomber (renverser)
ten val brengen; wippen-
ten val brengen verbe (breng ten val, brengt ten val, bracht ten val, brachten ten val, ten val gebracht)
-
-
faire tomber (renverser)
-
faire tomber (arracher)
-
faire tomber (renverser; bousculer)