Interglot - "nourriture" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

nourriture:
- voeding; voedsel; eten; spijs; eetwaren; proviand; spijziging; kost; levensmiddelen; voedingsmiddelen; kosten; uitgaven; onkosten; uitgaaf; leeftocht
Wiktionary:
- nourriture → eten, voedsel, voer, voeding, kost, voeder, voedingsmiddel, etenswaar, gerecht, spijs
- nourriture → voeder, voer, eten, voedsel, vreten

French

Detailed Translations for nourriture from French to Dutch

la nourriture (alimentation)
de voeding; de voedsel; de spijs; de eetwaren; de proviand
- voeding [de ~ (v)] nom
- voedsel [de ~ (m)] nom
- spijs [de ~] nom
- eetwaren [de ~] nom, pluriel
- proviand [de ~ (m)] nom
het eten
– wat je bij de maaltijd tot je neemt ¹
- eten [het ~] nom
  - het eten is koud¹
la nourriture (sustentation; alimentation)
de voeding; de voedsel; de spijziging; de kost
- voeding [de ~ (v)] nom
- voedsel [de ~ (m)] nom
- spijziging [de ~ (v)] nom
- kost [de ~ (m)] nom
het eten
– wat je bij de maaltijd tot je neemt ¹
- eten [het ~] nom
  - het eten is koud¹
la nourriture (victuailles; produits alimentaires; alimentation; provisions; vivres)
de levensmiddelen
- levensmiddelen [de ~] nom, pluriel
la nourriture (aliments; alimentation; plat; aliment)
de voedingsmiddelen; de voedsel
- voedingsmiddelen [de ~] nom, pluriel
- voedsel [de ~ (m)] nom
la nourriture (dépenses; frais; alimentation; aliment; plat; aliments)
de kosten; de uitgaven; de onkosten; de kost; de uitgaaf
- kosten [de ~] nom, pluriel
- uitgaven [de ~] nom, pluriel
- onkosten [de ~] nom, pluriel
- kost [de ~ (m)] nom
- uitgaaf [de ~] nom
la nourriture (provisions; alimentation; vivres; victuailles)
de leeftocht
- leeftocht [de ~ (m)] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
eetwaren	alimentation; nourriture
eten	alimentation; nourriture; sustentation	mets; plat; repas
kost	aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat; sustentation	entretien
kosten	aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat	coûts; droits; droits d'expédition; frais; levée; perception; prix de revient; prélèvement; redevance
leeftocht	alimentation; nourriture; provisions; victuailles; vivres
levensmiddelen	alimentation; nourriture; produits alimentaires; provisions; victuailles; vivres	alimentation humaine
onkosten	aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat	dépense
proviand	alimentation; nourriture
spijs	alimentation; nourriture	pâte d'amandes; pâture
spijziging	alimentation; nourriture; sustentation
uitgaaf	aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat	accordement; dispersion; distribution; délivrance; dépense; frais; livraison; octroi; remise; émission
uitgaven	aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat	dépense
voeding	alimentation; nourriture; sustentation	nutrition
voedingsmiddelen	aliment; alimentation; aliments; nourriture; plat
voedsel	aliment; alimentation; aliments; nourriture; plat; sustentation	entretien
Verb	Related Translations	Other Translations
eten		bouffer; bâfrer; casser la croûte; consommer; croquer; déglutir; déguster; déjeuner; dévorer; dîner; engloutir; finir; goûter; manger; manger goulûment; savourer; souper

nourriture

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• nourriture	→ voeder; voer	↔ feed — food given to (especially herbivorous) animals
• nourriture	→ eten; voedsel	↔ food — any substance consumed by living organisms to sustain life
• nourriture	→ vreten	↔ Fressen — (von Tieren; salopp oder emotional, abwertend von Menschen) Vorgang, Handlung, bei dem beziehungsweise bei der gefressen wird