Interglot - "protection" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

protection:
- veiligheid; beveiliging; bescherming; protectie; geborgenheid; beschermen; afschermen; afdekken; vrijwaring; beschutting; beschutsel
Wiktionary:
- protection → bescherming
- protection → bescherming, beveiliging

French

Detailed Translations for protection from French to Dutch

la protection (sécurité; sauvegarde)
de veiligheid; de beveiliging; de bescherming; de protectie
- veiligheid [de ~ (v)] nom
- beveiliging [de ~ (v)] nom
- bescherming [de ~ (v)] nom
- protectie [de ~ (v)] nom
la protection (défense)
de bescherming; de protectie
- bescherming [de ~ (v)] nom
- protectie [de ~ (v)] nom
la protection (sécurité)
de geborgenheid
- geborgenheid [de ~ (v)] nom
la protection (blindage; sauvegarde)
beschermen; afschermen; afdekken
- beschermen [znw.] nom
- afschermen [znw.] nom
- afdekken [znw.] nom
la protection (garantie; préservation)
de vrijwaring
- vrijwaring [de ~ (v)] nom
la protection (abri)
de beschutting; beschutsel
- beschutting [de ~ (v)] nom
- beschutsel [znw.] nom
la protection (protection des données)
de bescherming
- bescherming [de ~ (v)] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
afdekken	blindage; protection; sauvegarde
afschermen	blindage; protection; sauvegarde
beschermen	blindage; protection; sauvegarde
bescherming	défense; protection; protection des données; sauvegarde; sécurité	contrôle; garde; gestion; supervision; surveillance; sécurité
beschutsel	abri; protection
beschutting	abri; protection	endroit à l'abri du vent; lieu abrité; sécurité
beveiliging	protection; sauvegarde; sécurité	dispositif de protection; garde; sécurité
geborgenheid	protection; sécurité
protectie	défense; protection; sauvegarde; sécurité
veiligheid	protection; sauvegarde; sécurité	sécurité
vrijwaring	garantie; protection; préservation	clause d'exclusion de responsabilité
Verb	Related Translations	Other Translations
afdekken		abriter; blinder; borner; clôturer; couvrir; cuirasser; desservir; débarrasser; débarrasser la table; mettre à l'abri de; nettoyer; protéger; préserver; sauvegarder
afschermen		abriter; borner; clôturer; couvrir; fermer au verrou; mettre à l'abri de; protéger; préserver; sauvegarder; verrouiller
beschermen		abriter; assurer la surveillance; borner; cacher; clôturer; conserver; couvrir; défendre; garder; installer un système d'alarme; maintenir; mettre en sûreté; mettre à l'abri de; munir d'une installation d'alarme; patronner; protéger; préserver; recéler; sauvegarder; surveiller; veiller; veiller sur quelqu'un; veiller sur quelque chose

protection

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• protection	→ bescherming	↔ Schutz — der Zustand des schützen
• protection	→ beveiliging	↔ Schutz — die Handlung des schützen
• protection	→ bescherming	↔ protection — process of keeping safe