French

Detailed Translations for se rassembler from French to Dutch

se rassembler:

se rassembler verbe

  1. se rassembler (se réunir)
    samenkomen; verzamelen; bij elkaar komen
    • samenkomen verbe (kom samen, komt samen, kwam samen, kwamen samen, samengekomen)
    • verzamelen verbe (verzamel, verzamelt, verzamelde, verzamelden, verzameld)
  2. se rassembler (se réunir)
    samenkomen; bijeen komen
  3. se rassembler (se dépêcher; s'approcher; s'alligner)
    toetreden; aantreden
    • toetreden verbe (treed toe, treedt toe, trad toe, traden toe, toegetreden)
    • aantreden verbe (treed aan, treedt aan, trad aan, traden aan, aangetreden)
  4. se rassembler (se réunir; se rencontrer)
    samenkomen; bijeenkomen
    • samenkomen verbe (kom samen, komt samen, kwam samen, kwamen samen, samengekomen)
    • bijeenkomen verbe (kom bijeen, komt bijeen, kwam bijeen, kwamen bijeen, bijeengekomen)
  5. se rassembler (s'attrouper)
    samenscholen
    • samenscholen verbe (school samen, schoolt samen, schoolde samen, schoolden samen, samengeschoold)

Translation Matrix for se rassembler:

NounRelated TranslationsOther Translations
samenkomen se réunir
VerbRelated TranslationsOther Translations
aantreden s'alligner; s'approcher; se dépêcher; se rassembler
bij elkaar komen se rassembler; se réunir
bijeen komen se rassembler; se réunir
bijeenkomen se rassembler; se rencontrer; se réunir
samenkomen se rassembler; se rencontrer; se réunir joindre; réunir; se rencontrer; se réunir; se voir
samenscholen s'attrouper; se rassembler
toetreden s'alligner; s'approcher; se dépêcher; se rassembler
verzamelen se rassembler; se réunir amasser; assembler; assortir; collectionner; conserver; cueillir; faire des économies; grouper; moissonner; ramasser; rassembler; recueillir; récolter; réunir; économiser; épargner

External Machine Translations:

Related Translations for se rassembler