Interglot - "tumulte" translated from French to Dutch

Remove Ads

Summary

French to Dutch: more detail...

tumulte:
- drukte; veel mensen; grote menigte; toeloop; kabaal; lawaai; rumoer; spektakel; herrie; leven; geluid; pandemonium; opschudding; heksenketel; beroering; geraas; tumult; heibel; gedruis; agitatie; onrust; ongedurigheid; gewoel; sensatie; verwarring; opzien; gebrul; geschreeuw; gebulder; gekrijs; geharrewar; opstand; rel; opstootje; oproer; vuistgevecht; volksoproer; ophef; kouwe drukte
Wiktionary:
- tumulte → herrie, drukte, ophef, pandemonium

French

Detailed Translations for tumulte from French to Dutch

tumulte:

tumulte [le ~] nom

le tumulte (multitude de personnes; masse; bousculade; foule; affairement; presse; activité; affluence; cohue)
de drukte; veel mensen; grote menigte; de toeloop
- drukte [de ~ (v)] nom
- veel mensen [znw.] nom
- grote menigte [znw.] nom
- toeloop [de ~ (m)] nom
le tumulte (bruit; tapage; vacarme; brouhaha; chahut)
het kabaal; het lawaai; het rumoer; het spektakel; de herrie; het leven
- kabaal [het ~] nom
- lawaai [het ~] nom
- rumoer [het ~] nom
- spektakel [het ~] nom
- herrie [de ~] nom
- leven [het ~] nom
le tumulte (rumeur; bruit; brouhaha; tapage; vacarme; chichis; tam-tam)
het geluid
– wat je kunt horen ¹
- geluid [het ~] nom
  - plotseling klonk er een geluid in het stille bos¹
het rumoer
- rumoer [het ~] nom
le tumulte (effervescence; émoi; charivari; chahut; presse; bousculade; vacarme; cohue)
het pandemonium; de opschudding; de heksenketel; de beroering; het leven; de drukte; het lawaai; het rumoer; het geraas; het tumult; de heibel
- pandemonium [het ~] nom
- opschudding [de ~ (v)] nom
- heksenketel [de ~ (m)] nom
- beroering [de ~ (v)] nom
- leven [het ~] nom
- drukte [de ~ (v)] nom
- lawaai [het ~] nom
- rumoer [het ~] nom
- geraas [het ~] nom
- tumult [het ~] nom
- heibel [de ~ (m)] nom
le tumulte (bruit; rumeur; vacarme; tapage; cabale; chahut; fracas; cohue)
het rumoer; het gedruis; het tumult
- rumoer [het ~] nom
- gedruis [het ~] nom
- tumult [het ~] nom
le tumulte (agitation; émoi; animation; excitation; effervescence)
de agitatie; de onrust; de ongedurigheid; de beroering; het gewoel
- agitatie [de ~ (v)] nom
- onrust [de ~] nom
- ongedurigheid [de ~ (v)] nom
- beroering [de ~ (v)] nom
- gewoel [het ~] nom
le tumulte (commotion; agitation; émoi; sensation)
de opschudding; de sensatie; de verwarring; het opzien
- opschudding [de ~ (v)] nom
- sensatie [de ~ (v)] nom
- verwarring [de ~ (v)] nom
- opzien [het ~] nom
le tumulte (rugissement; bruit; fracas; hurlements; vacarme; hurlement; mugissement; beuglement; braillement; criailleries; piaulement)
het gebrul; het geschreeuw; het gebulder; het gekrijs
- gebrul [het ~] nom
- geschreeuw [het ~] nom
- gebulder [het ~] nom
- gekrijs [het ~] nom
le tumulte (chamailleries; querelles; engueulades)
het geharrewar
- geharrewar [het ~] nom
le tumulte (bagarre; révolte; émeute; agitation; remous; insurrection; trouble; excitation; rébellion; combat de boxe; confusion; pugilat; match de boxe)
de opstand; de rel; het opstootje; het oproer; het vuistgevecht; het volksoproer
- opstand [de ~ (m)] nom
- rel [de ~ (m)] nom
- opstootje [het ~] nom
- oproer [het ~] nom
- vuistgevecht [het ~] nom
- volksoproer [het ~] nom
le tumulte (brouhaha; tapage; rumeur; tam-tam; vacarme; chichis)
de drukte; de ophef; kouwe drukte; het rumoer
- drukte [de ~ (v)] nom
- ophef [de ~ (m)] nom
- kouwe drukte [znw.] nom
- rumoer [het ~] nom

Translation Matrix for tumulte:

Noun	Related Translations	Other Translations
agitatie	agitation; animation; effervescence; excitation; tumulte; émoi
beroering	agitation; animation; bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; excitation; presse; tumulte; vacarme; émoi	agitation
drukte	activité; affairement; affluence; bousculade; brouhaha; chahut; charivari; chichis; cohue; effervescence; foule; masse; multitude de personnes; presse; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme; émoi	affluence; animation; bousculade; chichis; cohue; cérémonie; embarras; esbroufe; foule; foule d'occupations; mobilité; pagaille; poussée; remue-ménage; tintouin; tracas; vivacité
gebrul	beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme	criailleries; grondement; hurlement; hurlements; meuglement; mugissement; roulement; rugissement; tonnerre
gebulder	beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme	criailleries; grondement; hurlement; hurlements; meuglement; mugissement; roulement; rugissement; tonnerre
gedruis	bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; rumeur; tapage; tumulte; vacarme
geharrewar	chamailleries; engueulades; querelles; tumulte
gekrijs	beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme	clameur; criaillement; criailleries; cris; cris perçants; cris stridents
geluid	brouhaha; bruit; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme
geraas	bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tumulte; vacarme; émoi	criailleries; grondement; hurlement; hurlements; meuglement; mugissement; roulement; rugissement; tonnerre
geschreeuw	beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme	appel; clameur; cri; criaillement; criailleries; cris; cris percants; cris perçants; cris stridents; glapissements
gewoel	agitation; animation; effervescence; excitation; tumulte; émoi	action de fouiller la terre; fouille
grote menigte	activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte
heibel	bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tumulte; vacarme; émoi
heksenketel	bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tumulte; vacarme; émoi	bordel; chaos; chienlit; confusion; désordre; embrouillage; pagaille; pagaïe
herrie	brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme	bruit; tapage; vacarme
kabaal	brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme
kouwe drukte	brouhaha; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme	chichis; esbroufe
lawaai	bousculade; brouhaha; bruit; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tapage; tumulte; vacarme; émoi	bruit; tapage; vacarme
leven	bousculade; brouhaha; bruit; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tapage; tumulte; vacarme; émoi	existence; présence; réalité; vie
ongedurigheid	agitation; animation; effervescence; excitation; tumulte; émoi	agitation; mobilité
onrust	agitation; animation; effervescence; excitation; tumulte; émoi	agitation
ophef	brouhaha; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme	bruit; cas; commotion; éclat
oproer	agitation; bagarre; combat de boxe; confusion; excitation; insurrection; match de boxe; pugilat; remous; rébellion; révolte; trouble; tumulte; émeute
opschudding	agitation; bousculade; chahut; charivari; cohue; commotion; effervescence; presse; sensation; tumulte; vacarme; émoi	commotion; émoi
opstand	agitation; bagarre; combat de boxe; confusion; excitation; insurrection; match de boxe; pugilat; remous; rébellion; révolte; trouble; tumulte; émeute	agitation; insurrection; opposition; rébellion; résistance; révolte; émeute
opstootje	agitation; bagarre; combat de boxe; confusion; excitation; insurrection; match de boxe; pugilat; remous; rébellion; révolte; trouble; tumulte; émeute	atteinte à l'ordre public; chahut; désordre; interférence; interruption
opzien	agitation; commotion; sensation; tumulte; émoi
pandemonium	bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tumulte; vacarme; émoi
rel	agitation; bagarre; combat de boxe; confusion; excitation; insurrection; match de boxe; pugilat; remous; rébellion; révolte; trouble; tumulte; émeute	atteinte à l'ordre public; chahut; désordre; interférence; interruption
rumoer	bousculade; brouhaha; bruit; cabale; chahut; charivari; chichis; cohue; effervescence; fracas; presse; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme; émoi
sensatie	agitation; commotion; sensation; tumulte; émoi	chatouillement; frisson agréable; perception; sensation; sentiment; toucher; émotion
spektakel	brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme	scène; spectacle; vue
toeloop	activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte	affluence; animation; attroupement; bousculade; cohue; foule; masse; poussée
tumult	bousculade; bruit; cabale; chahut; charivari; cohue; effervescence; fracas; presse; rumeur; tapage; tumulte; vacarme; émoi	bruit; tapage; vacarme
veel mensen	activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte
verwarring	agitation; commotion; sensation; tumulte; émoi	affolement; ahurissement; confusion; déconcertation; embrouillement; égarement
volksoproer	agitation; bagarre; combat de boxe; confusion; excitation; insurrection; match de boxe; pugilat; remous; rébellion; révolte; trouble; tumulte; émeute
vuistgevecht	agitation; bagarre; combat de boxe; confusion; excitation; insurrection; match de boxe; pugilat; remous; rébellion; révolte; trouble; tumulte; émeute	combat de boxe; match de boxe
Verb	Related Translations	Other Translations
leven		agir; demeurer; exister; faire marcher; faire un procès à; habiter; héberger; loger; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; résider; s'occuper de; s'y prendre; siéger; séjourner; vivre
opzien		s'étonner; être surpris

Synonyms for "tumulte":

chahut; bruit; désordre; tapage; vacarme; tohu-bohu; clameur; cris; tollé; hurlement; émeute; insurrection; troubles; révolte; agitation; sédition; mutinerie; remue-ménage; animation; branle-bas; effervescence; tourmente; tourbillon; turbulence; va-et-vient; confusion; pagaille; tintamarre; fracas; cacophonie; éclat; esclandre; scandale

Wiktionary Translations for tumulte:

Cross Translation:

From	To	Via
• tumulte	→ herrie; drukte; ophef	↔ hoo-ha — a fuss, commotion, uproar
• tumulte	→ pandemonium	↔ pandemonium — an outburst; loud, riotous uproar

Related Translations for tumulte

tumulte convulsif

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Translate tumulte from French to Dutch

Detailed Translations for tumulte from French to Dutch

tumulte:

tumulte [le ~] nom

le tumulte (multitude de personnes; masse; bousculade; foule; affairement; presse; activité; affluence; cohue)

le tumulte (bruit; tapage; vacarme; brouhaha; chahut)

le tumulte (rumeur; bruit; brouhaha; tapage; vacarme; chichis; tam-tam)

le tumulte (effervescence; émoi; charivari; chahut; presse; bousculade; vacarme; cohue)

le tumulte (bruit; rumeur; vacarme; tapage; cabale; chahut; fracas; cohue)

le tumulte (agitation; émoi; animation; excitation; effervescence)

le tumulte (commotion; agitation; émoi; sensation)

le tumulte (rugissement; bruit; fracas; hurlements; vacarme; hurlement; mugissement; beuglement; braillement; criailleries; piaulement)

le tumulte (chamailleries; querelles; engueulades)

le tumulte (bagarre; révolte; émeute; agitation; remous; insurrection; trouble; excitation; rébellion; combat de boxe; confusion; pugilat; match de boxe)

le tumulte (brouhaha; tapage; rumeur; tam-tam; vacarme; chichis)

Translation Matrix for tumulte:

Synonyms for "tumulte":

Wiktionary Translations for tumulte:

Related Translations for tumulte