Interglot - "venir après" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

venir après:
- opvolgen; volgen; navolgen; achternagaan; nalopen; achternalopen

French

Detailed Translations for venir après from French to Dutch

venir après (succéder; suivre)
opvolgen; volgen; navolgen
- opvolgen verbe (volg op, volgt op, volgde op, volgden op, opgevolgd)
- volgen verbe (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
- navolgen verbe (volg na, volgt na, volgde na, volgden na, nagevolgd)
venir après (suivre à pied; suivre; poursuivre; traquer; surveiller; pourchasser; courir après)
volgen; achternagaan; nalopen; achternalopen
- volgen verbe (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
- achternagaan verbe (ga achterna, gaat achterna, ging achterna, gingen achterna, achternagegaan)
- nalopen verbe (loop na, loopt na, liep na, liepen na, nagelopen)
- achternalopen verbe (loop achterna, loopt achterna, liep achterna, liepen achterna, achternagelopen)

Noun	Related Translations	Other Translations
volgen		poursuite
Verb	Related Translations	Other Translations
achternagaan	courir après; pourchasser; poursuivre; suivre; suivre à pied; surveiller; traquer; venir après
achternalopen	courir après; pourchasser; poursuivre; suivre; suivre à pied; surveiller; traquer; venir après
nalopen	courir après; pourchasser; poursuivre; suivre; suivre à pied; surveiller; traquer; venir après
navolgen	succéder; suivre; venir après	copier; imiter; marcher sur les traces de; pasticher; poursuivre; succéder; succéder à; suivre
opvolgen	succéder; suivre; venir après
volgen	courir après; pourchasser; poursuivre; succéder; suivre; suivre à pied; surveiller; traquer; venir après	accompagner; chaperonner; conduire; courir après; effectuer le suivi; escorter; mener; persécuter; pourchasser