Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. volproppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for volproppen from Dutch to German

volproppen:

volproppen verbe (prop vol, propt vol, propte vol, propten vol, volgepropt)

  1. volproppen (volvreten; volstoppen; voleten; volschransen)
    hineinstopfen; pfropfen; fressen; stopfen; futtern; vollstopfen; vollfressen
    • hineinstopfen verbe (stopfe hinein, stopfst hinein, stopft hinein, stopfte hinein, stopftet hinein, hineingestopft)
    • pfropfen verbe (pfropfe, pfropfst, pfropft, pfropfte, pfropftet, gepfropft)
    • fressen verbe (fresse, frißt, fraß, fraßt, gefressen)
    • stopfen verbe (stopfe, stopfst, stopft, stopfte, stopftet, gestopft)
    • futtern verbe (futtre, futterst, futtert, futterte, futtertet, gefuttert)
    • vollstopfen verbe (stopfe voll, stopfst voll, stopft voll, stopfte voll, stopftet voll, vollgestopft)
    • vollfressen verbe

Conjugations for volproppen:

o.t.t.
  1. prop vol
  2. propt vol
  3. propt vol
  4. proppen vol
  5. proppen vol
  6. proppen vol
o.v.t.
  1. propte vol
  2. propte vol
  3. propte vol
  4. propten vol
  5. propten vol
  6. propten vol
v.t.t.
  1. heb volgepropt
  2. hebt volgepropt
  3. heeft volgepropt
  4. hebben volgepropt
  5. hebben volgepropt
  6. hebben volgepropt
v.v.t.
  1. had volgepropt
  2. had volgepropt
  3. had volgepropt
  4. hadden volgepropt
  5. hadden volgepropt
  6. hadden volgepropt
o.t.t.t.
  1. zal volproppen
  2. zult volproppen
  3. zal volproppen
  4. zullen volproppen
  5. zullen volproppen
  6. zullen volproppen
o.v.t.t.
  1. zou volproppen
  2. zou volproppen
  3. zou volproppen
  4. zouden volproppen
  5. zouden volproppen
  6. zouden volproppen
diversen
  1. prop vol!
  2. propt vol!
  3. volgepropt
  4. volproppen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volproppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fressen voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten binnenkrijgen; brassen; dineren; onbeschoft eten; onfatsoenlijk eten; oppeuzelen; opslokken; opvreten; schransen; slempen; tafelen; uitgebreid eten; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zwelgen
futtern voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten binnenkrijgen; brassen; oppeuzelen; opslokken; opvreten; schransen; slempen; verslinden; verzwelgen; vreten; zwelgen
hineinstopfen voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten bikken; binnenkrijgen; binnenproppen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; iemand instoppen; ineen duwen; inproppen; instoppen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opslokken; proppen; schransen; schrokken; slempen; tegoed doen; toedekken; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen; zwelgen
pfropfen voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten brassen; ineen duwen; proppen; schransen; slempen; vreten; zwelgen
stopfen voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten bikken; binnenkrijgen; brassen; breeuwen; bunkeren; consumeren; dichten; eten; gaten dichten; gaten stoppen; ineen duwen; mazen; naar binnen werken; nuttigen; onbeschoft eten; opeten; opslokken; proppen; schransen; schrokken; slempen; stoppen; tegoed doen; tot constipatie leiden; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen; zwelgen
vollfressen voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten
vollstopfen voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten brassen; goed vullen; ineen duwen; proppen; schransen; slempen; volzetten; vreten; zwelgen

Wiktionary Translations for volproppen:

volproppen
verb
  1. overvol maken door er nog iets bij te duwen

Cross Translation:
FromToVia
volproppen stopfen cram — to press, force, or drive, particularly in filling, or in thrusting one thing into another