Interglot - applaus: Dutch and German Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to German: more detail...

applaus:
- Applaus; Beifall
Wiktionary:
- applaus → Applaus, Beifall
- applaus → Beifall, Applaus

German to Dutch: more detail...

Applaus:
- applaus; applaudiseren; handgeklap; open doekje; klappen; ovatie
Wiktionary:
- Applaus → applaus
- Applaus → handgeklap, applaus

Dutch

Detailed Translations for applaus from Dutch to German

applaus:

applaus [het ~] nom

het applaus (applaudiseren; handgeklap; open doekje; klappen; ovatie)
der Applaus; der Beifall
- Applaus [der ~] nom
- Beifall [der ~] nom

Translation Matrix for applaus:

Noun	Related Translations	Other Translations
Applaus	applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie
Beifall	applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie	bijval; instemming; toejuiching

Wiktionary Translations for applaus:

applaus

noun

geklap in de handen als teken van goedkeuring of bewondering
- applaus → Applaus

applaus

noun

akustische Bekundung von Zustimmung und Gefallen einer Darbietung
- Beifall → applaus
Beifallsbekundung, insbesondere durch Klatschen mit den Händen
- Applaus → applaus

Cross Translation:

From	To	Via
• applaus	→ Beifall; Applaus	↔ applause — act of applauding

External Machine Translations:

German

Detailed Translations for applaus from German to Dutch

Applaus:

Applaus [der ~] nom

der Applaus (Beifall)
het applaus; applaudiseren; het handgeklap; het open doekje; het klappen; de ovatie
- applaus [het ~] nom
- applaudiseren [znw.] nom
- handgeklap [het ~] nom
- open doekje [het ~] nom
- klappen [het ~] nom
- ovatie [de ~ (v)] nom

Translation Matrix for Applaus:

Noun	Related Translations	Other Translations
applaudiseren	Applaus; Beifall
applaus	Applaus; Beifall
handgeklap	Applaus; Beifall
klappen	Applaus; Beifall	Knallen; Schläge
open doekje	Applaus; Beifall
ovatie	Applaus; Beifall
Verb	Related Translations	Other Translations
klappen		applaudieren; ausdrücken; babbeln; bemerken; berichten; deklamieren; eine Aussage machen; erzählen; explodieren; faseln; herumerzählen; klatschen; kommunizieren; konversieren; petzen; plappern; platzen; plaudern; quasseln; quatschen; reden; sagen; schwatzen; schwätzen; sprechen; tratschen; weitererzählen; äußern

Synonyms for "Applaus":

Beifall; Jubel; Klatschen; Ovation

Wiktionary Translations for Applaus:

Applaus

noun

Beifallsbekundung, insbesondere durch Klatschen mit den Händen
- Applaus → applaus

Applaus

noun

geklap in de handen als teken van goedkeuring of bewondering
- applaus → Applaus

Cross Translation:

From	To	Via
• Applaus	→ handgeklap; applaus	↔ applause — act of applauding

External Machine Translations:

Dutch and German Search Results for: applaus

Detailed Translations for applaus from Dutch to German

applaus:

applaus [het ~] nom

het applaus (applaudiseren; handgeklap; open doekje; klappen; ovatie)

Translation Matrix for applaus:

Wiktionary Translations for applaus:

Detailed Translations for applaus from German to Dutch

Applaus:

Applaus [der ~] nom

der Applaus (Beifall)

Translation Matrix for Applaus:

Synonyms for "Applaus":

Wiktionary Translations for Applaus: