Summary
Dutch to German: more detail...
- verlokken:
-
Wiktionary:
- verlokken → verführen, verlocken
- verlokken → in die Irre führen, locken, in Versuchung führen, versuchen
Dutch
Detailed Translations for verlokken from Dutch to German
verlokken:
-
verlokken (aanlokken; verleiden; lokken; weglokken; meelokken; voortlokken)
verleiten; verlocken; verführen; bezaubern; mitlocken; betören; heranlocken; bestechen; ködern; herauslocken-
heranlocken verbe (locke heran, lockst heran, lockt heran, lockte heran, locktet heran, herangelockt)
-
herauslocken verbe (locke heraus, lockst heraus, lockt heraus, lockte heraus, locktet heraus, herausgelockt)
Conjugations for verlokken:
o.t.t.
- verlok
- verlokt
- verlokt
- verlokken
- verlokken
- verlokken
o.v.t.
- verlokte
- verlokte
- verlokte
- verlokten
- verlokten
- verlokten
v.t.t.
- heb verlokt
- hebt verlokt
- heeft verlokt
- hebben verlokt
- hebben verlokt
- hebben verlokt
v.v.t.
- had verlokt
- had verlokt
- had verlokt
- hadden verlokt
- hadden verlokt
- hadden verlokt
o.t.t.t.
- zal verlokken
- zult verlokken
- zal verlokken
- zullen verlokken
- zullen verlokken
- zullen verlokken
o.v.t.t.
- zou verlokken
- zou verlokken
- zou verlokken
- zouden verlokken
- zouden verlokken
- zouden verlokken
diversen
- verlok!
- verlokt!
- verlokt
- verlokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verlokken:
Wiktionary Translations for verlokken:
verlokken
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlokken | → in die Irre führen | ↔ mislead — to deceptively trick into something wrong |
• verlokken | → locken | ↔ tempt — to attract, allure |
• verlokken | → in Versuchung führen; versuchen | ↔ tenter — essayer, éprouver, mettre en usage quelque moyen pour faire réussir quelque chose. |