Summary
Dutch to German: more detail...
- verdunnen:
-
Wiktionary:
- verdunnen → verdünnen, verwässern, diluieren, schmieren, betten, ausbreiten, ausrecken, strecken, ausstrecken, erstrecken, aufspannen, ausspannen, auslegen, auswerfen, aufhängen, recken, ausdehnen, dehnen, erweitern
German to Dutch: more detail...
- verdünnen:
-
Wiktionary:
- verdünnen → verdunnen, versnijden, verwateren, smeren, besmeren, doorsmeren, spreiden, ontvouwen, uitspreiden, uitbouwen, uitbreiden, vergroten, afwikkelen, ontrollen, uitrollen, ophouden, rekken, strekken, uitsteken, uitstrekken
Dutch
Detailed Translations for verdunnen from Dutch to German
verdunnen:
-
verdunnen (aanlengen; versnijden; verwateren)
Conjugations for verdunnen:
o.t.t.
- verdun
- verdunt
- verdunt
- verdunnen
- verdunnen
- verdunnen
o.v.t.
- verdunde
- verdunde
- verdunde
- verdunden
- verdunden
- verdunden
v.t.t.
- heb verdund
- hebt verdund
- heeft verdund
- hebben verdund
- hebben verdund
- hebben verdund
v.v.t.
- had verdund
- had verdund
- had verdund
- hadden verdund
- hadden verdund
- hadden verdund
o.t.t.t.
- zal verdunnen
- zult verdunnen
- zal verdunnen
- zullen verdunnen
- zullen verdunnen
- zullen verdunnen
o.v.t.t.
- zou verdunnen
- zou verdunnen
- zou verdunnen
- zouden verdunnen
- zouden verdunnen
- zouden verdunnen
diversen
- verdun!
- verdunt!
- verdund
- verdunnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verdunnen:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| strecken | aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren | krammen; met een kram vastmaken; opspannen; prikken; spannen; steken; steken geven; strekken; uitrekken; verhelpen; zich uitrekken |
| verdünnen | aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren | |
| verlängern | aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren | duur verlengen; prolongeren; uitrekken; verlengen |
Wiktionary Translations for verdunnen:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • verdunnen | → verdünnen | ↔ dilute — to add more of a solvent to a solution; especially to add more water |
| • verdunnen | → verdünnen; verwässern; diluieren | ↔ diluer — didactique|fr étendre d’eau ou d'un solvant adapté, un liquide quelconque. |
| • verdunnen | → schmieren; betten; ausbreiten; ausrecken; strecken; ausstrecken; erstrecken; aufspannen; ausspannen; auslegen; auswerfen; aufhängen; recken; ausdehnen; dehnen; erweitern; verdünnen; verwässern; diluieren | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |
German
Detailed Translations for verdunnen from German to Dutch
verdünnen:
-
verdünnen (verlängern; strecken)
Conjugations for verdünnen:
Präsens
- verdünne
- verdünnst
- verdünnt
- verdünnen
- verdünnt
- verdünnen
Imperfekt
- verdünnte
- verdünntest
- verdünnte
- verdünnten
- verdünntet
- verdünnten
Perfekt
- habe verdünnt
- hast verdünnt
- hat verdünnt
- haben verdünnt
- habt verdünnt
- haben verdünnt
1. Konjunktiv [1]
- verdünne
- verdünnest
- verdünne
- verdünnen
- verdünnet
- verdünnen
2. Konjunktiv
- verdünnte
- verdünntest
- verdünnte
- verdünnten
- verdünntet
- verdünnten
Futur 1
- werde verdünnen
- wirst verdünnen
- wird verdünnen
- werden verdünnen
- werdet verdünnen
- werden verdünnen
1. Konjunktiv [2]
- würde verdünnen
- würdest verdünnen
- würde verdünnen
- würden verdünnen
- würdet verdünnen
- würden verdünnen
Diverses
- verdünn!
- verdünnt!
- verdünnen Sie!
- verdünnt
- verdünnend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for verdünnen:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| aanlengen | strecken; verdünnen; verlängern | |
| verdunnen | strecken; verdünnen; verlängern | |
| versnijden | strecken; verdünnen; verlängern | verschneiden |
| verwateren | strecken; verdünnen; verlängern |
Wiktionary Translations for verdünnen:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • verdünnen | → verdunnen | ↔ dilute — to add more of a solvent to a solution; especially to add more water |
| • verdünnen | → verdunnen; versnijden; verwateren | ↔ diluer — didactique|fr étendre d’eau ou d'un solvant adapté, un liquide quelconque. |
| • verdünnen | → smeren; besmeren; doorsmeren; spreiden; ontvouwen; uitspreiden; uitbouwen; uitbreiden; vergroten; afwikkelen; ontrollen; uitrollen; ophouden; rekken; strekken; uitsteken; uitstrekken; verdunnen; versnijden; verwateren | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |