Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verstoren:
  2. Wiktionary:
German to Dutch:   more detail...
  1. verstoren:
    The word verstoren exists in our database, but we currently do not have a translation from German to Dutch.


Dutch

Detailed Translations for verstoren from Dutch to German

verstoren:

verstoren verbe (verstoor, verstoort, verstoorde, verstoorden, verstoord)

  1. verstoren (vertoornen)
    stören; hindern; verstimmen
    • stören verbe (störe, störst, stört, störte, störtet, gestört)
    • hindern verbe (hindre, hinderst, hindert, hinderte, hindertet, gehindert)
    • verstimmen verbe (verstimme, verstimmst, verstimmt, verstimmte, verstimmtet, verstimmt)
  2. verstoren
    stören
    • stören verbe (störe, störst, stört, störte, störtet, gestört)

Conjugations for verstoren:

o.t.t.
  1. verstoor
  2. verstoort
  3. verstoort
  4. verstoren
  5. verstoren
  6. verstoren
o.v.t.
  1. verstoorde
  2. verstoorde
  3. verstoorde
  4. verstoorden
  5. verstoorden
  6. verstoorden
v.t.t.
  1. heb verstoord
  2. hebt verstoord
  3. heeft verstoord
  4. hebben verstoord
  5. hebben verstoord
  6. hebben verstoord
v.v.t.
  1. had verstoord
  2. had verstoord
  3. had verstoord
  4. hadden verstoord
  5. hadden verstoord
  6. hadden verstoord
o.t.t.t.
  1. zal verstoren
  2. zult verstoren
  3. zal verstoren
  4. zullen verstoren
  5. zullen verstoren
  6. zullen verstoren
o.v.t.t.
  1. zou verstoren
  2. zou verstoren
  3. zou verstoren
  4. zouden verstoren
  5. zouden verstoren
  6. zouden verstoren
diversen
  1. verstoor!
  2. verstoort!
  3. verstoord
  4. verstorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstoren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hindern verstoren; vertoornen afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; chicaneren; doen mislukken; doen ophouden; een stokje steken voor; ervanaf houden; hinderen; kleinzielig gedragen; onderbreken; onmogelijk maken; storen; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
stören verstoren; vertoornen afbreken; belemmeren; beletten; doen ophouden; ergeren; hinderen; irriteren; obstructie plegen; onderbreken; onmogelijk maken; op de zenuwen werken; storen; verhinderen; vervelen; voorkomen; voorkómen
verstimmen verstoren; vertoornen ontstemmen

Wiktionary Translations for verstoren:


Cross Translation:
FromToVia
verstoren verwirren disconcert — bring into confusion
verstoren vereiteln; stören disconcert — frustrate
verstoren stören disturb — confuse or irritate
verstoren umstoßen; stürzen; umwerfen upset — disturb, disrupt, unfavorably alter
verstoren beengen; behindern; belästigen; genieren; stören; lästig werden déranger — Traductions à trier suivant le sens
verstoren behindern; stören; beengen gêner — Causer de la gêne



German

Detailed Translations for verstoren from German to Dutch

verstoren: (*Using Word and Sentence Splitter)

verstören:


Synonyms for "verstören":